23692 |
volle aflaat |
volle aflaat:
vollen aafloat (L312p Neerpelt)
|
Een volle aflaat. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
34304 |
volwassen, mannelijk varken (ongesneden) |
beer:
bei̯r (L312p Neerpelt),
bēr (L312p Neerpelt),
bīr (L312p Neerpelt)
|
De benamingen in dit lemma duiden op het volwassen, ongesneden, mannelijk varken. Opgaven voor het volwassen, ongesneden, mannelijk varken die beantwoorden aan de woordtypen berg en barg zijn verplaatst naar het lemma ''gesneden mannelijk varken'' (1.2.2). Zie afbeelding 1. [N 19, 7; RND 46 en 84; S 2; A 4, 4a; L 1a-m; L 20, 4a; L 37, 49d; L 14, 12; JG 1a, 1b; monogr.]
I-12
|
19412 |
vonk |
vonk:
voͅŋk (L312p Neerpelt, ...
L312p Neerpelt)
|
vonk, geinster [ZND 01 (1922)], [ZND 23 (1937)]
III-2-1
|
18963 |
voor de gek houden |
foppen:
imət foppən (L312p Neerpelt),
kloten:
imət klūtən (L312p Neerpelt)
|
iemand foppen [ZND B1 (1940sq)]
III-1-4
|
23724 |
voorbidden |
antwoorden:
antwoorden (L312p Neerpelt)
|
Voorbidden. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
24025 |
voorbruidje |
engel:
èngel (L312p Neerpelt)
|
Het bruidje dat de stoet van eerste-communicantjes opent, d.w.z. vooropgaat [veuringel]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23905 |
voorgeborchte |
voorgeborchte:
vörgeborchte (L312p Neerpelt)
|
Het voorgeborchte van de hel [vörgebörchte]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23384 |
voorgeborchte van de biechtstoel |
bankje:
benkske (L312p Neerpelt)
|
Dat gedeelte van de biechtstoel, waar de biechteling neerknielt [voorgeborchte?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
29951 |
voorhamer |
voorhamer:
vø̜rhamǝr (L312p Neerpelt)
|
Zware, ijzeren hamer met lange steel die met beide handen vastgehouden wordt. De pen van deze hamer staat meestal dwars ten opzichte van de steel. Zie ook afb. 35 en 36. Volgens het Tungelroys woordenboek (pag. 245) en het Tongers woordenboek (pag. 661) werd de voorhamer gebruikt bij het grove en zware werk. [N 33, 69; N 64, 40h; N 66, 26; L B2, 233; monogr.]
II-11
|
17747 |
voorhoofd |
kop:
də o:rən van də kop (L312p Neerpelt),
voorkop:
de oaren van zene veurkop (L312p Neerpelt)
|
de aderen van zijn voorhoofd [ZND 19 (1936)]
III-1-1
|