23897 |
aartsengel |
aartsengel:
aartsengel (L312p Neerpelt)
|
Een aartsengel (zoals Gabriël, Michaël, Rafaël). [N 96D (1989)]
III-3-3
|
22741 |
aas in het kaartspel |
haas:
dən ho:əs van də hartən (L312p Neerpelt),
harten hoas (L312p Neerpelt),
hoazen (L312p Neerpelt),
hoois (L312p Neerpelt),
klēvərən heͅəs (L312p Neerpelt)
|
Aas: harten aas (in het kaartspel). [ZND 19A (1936)] || Aas: klaveren aas (kaartspel). [ZND B2 (1940sq)] || En hoe [noemt u van het kaarspel] de [verschillende] plaatjes? - I. Aas. [DC 52 (1977)] || Ik heb de vier azen. [ZND 19A (1936)]
III-3-2
|
23415 |
absis |
voor?:
veur (L312p Neerpelt)
|
De halfronde of meerhoekige uitbouw van het priesterkoor waarin het hoofdaltaar staat [absis]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23991 |
absolutie |
absolutie (<fr.):
apselutie (L312p Neerpelt)
|
Absolutie [abseloetsioeën]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
24083 |
abt |
vaderabt:
vader abt (L312p Neerpelt)
|
Een overste in een klooster, abt [euverste, opperste]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
19009 |
abuis |
abuis:
ge ziet abuus (L312p Neerpelt),
Deftig.
gə hɛt abys (L312p Neerpelt),
ook materiaal znd 19a,6
ge ziet abuus (L312p Neerpelt),
gə hɛt abys (L312p Neerpelt),
verkeerd:
da`s verkird (L312p Neerpelt),
des verkerd (L312p Neerpelt),
des verkèrt (L312p Neerpelt)
|
abuis [ZND 01 (1922)] || Dat is mis. [ZND 38 (1942)] || Ge zijt abuis (= ge vergist u). [ZND 19 (1936)]
III-1-4
|
32962 |
achtergebleven hooi harken |
scharren:
sxē̜rǝ (L312p Neerpelt)
|
Wanneer het hooi is binnengehaald werd soms nog eens het hooiland afgeharkt om het achtergebleven hooi te verzamelen. [N14, 122; A 34, 4 add.]
I-3
|
33984 |
achterhaam |
achterhaam:
ā.xtǝrhām (L312p Neerpelt)
|
Samenstel van riemen dat op het achterwerk van het paard wordt gelegd en dient om de kar achteruit te stoten. [JG 1a, 1b, 2b; N 13, 74; monogr.]
I-10
|
33789 |
achterhand van het paard |
achterwerk:
āxtǝrwɛrǝk (L312p Neerpelt)
|
Het achtergestel van een paard, in tegenstelling met de voorhand of het voorste deel (3.1.3), en het middendeel of de middenhand (3.3.5). [N 8, 13 en 32.9]
I-9
|
17572 |
achterhoofd |
de kop vanachter:
de kop vanachter (L312p Neerpelt)
|
achterhoofd [N 10 (1961)]
III-1-1
|