e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Neerpelt

Overzicht

Gevonden: 4325
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
de huid doorsnijden schurpen: sxørǝpǝn (Neerpelt), slippen: slepǝ (Neerpelt) De eerste snede in de huid maken als begin van het villen. [N 28, 40; monogr.] II-1
de huid oprollen oprollen: ǫprolǝn (Neerpelt), toegooien: tǭwgwǫjǝ (Neerpelt) Na het afhuiden wordt de runderhuid opgerold of opgevouwen. Van tevoren vouwt men de huid van de poten en de kop naar binnen. Soms zout men de huid om bederf te voorkomen. [N 28, 55] II-1
de kaarsen aansteken aansteken: kēͅrsən ānstēͅkə (Neerpelt) De kaarsen aansteken [aanstèèke, aanstaoke?]. [N 96B (1989)] III-3-3
de kaarsen doven uitdoen: oewtdoewen (Neerpelt) De kaarsen doven, uitmaken, uitdoen. [N 96B (1989)] III-3-3
de kerkgang maken de kerkgang doen: kerrikgaank doewn (Neerpelt) De kerkgang doen/maken. [N 96B (1989)] III-3-3
de kerkgang uitzegenen relikwie rusten en wat geven: rillekwie russen en wa geeve (Neerpelt) Het "uitzegenen"bij gelegenheid van de kerkgang [oeszeëne?]. [N 96B (1989)] III-3-3
de kruisweg bidden de kruisweg doen: de kruusweeg doewn (Neerpelt) De kruisweg bidden (in de vastentijd, op Goede Vrijdag, na n begrafenis) [de kruutswèèg bèèje, de statioeëne beëne?]. [N 96B (1989)] III-3-3
de laatste voor ploegen (de voor) afslepen: afslęi̯pǝ (Neerpelt) De laatste voor van het grote middendeel van een akker die men ploegde, kan op twee manieren worden afgewerkt. Als men een greppel wil laten ontstaan in verband met de waterafvoer (op lage gronden), dan ploegt men de laatste voor iets dieper dan de overige. Wil men daarentegen geen greppel overhouden, dan ploegt men de laatste voor ondiep uit en sleept men ze vervolgens dicht. De termen die in dit lemma onder A. zijn vermeld, werden opgegeven n.a.v. de vraag naar "de diepe middenvoor afwerken". Sommige ervan lijken ook bruikbaar voor het ploegen van de laatste voor in het algemeen. De onder B. opgenomen termen betreffen het ploegen van de laatste voor aan de zijkant(en). [N 11, 62; N 11A, 119e + 121e; div.; monogr.] I-1
de melk inhouden ophouden: ǫphāǝwǝ (Neerpelt) Tijdens het melken plotseling geen melk meer geven, gezegd van de koe. [N 3A, 69; monogr.] I-11
de melk laten lopen (de melk) laten lopen: løtǝ lūǝpǝ (Neerpelt), lǭtǝ luǝpǝn (Neerpelt) De melk uit de spenen laten vloeien. [N 3A, 70] I-11