e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q117p plaats=Nieuwenhagen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
urineren pissen: pisse (Nieuwenhagen), slijpen: schliepe (Nieuwenhagen), vloeien: floi̯ǝ (Nieuwenhagen), zeiken: zèken (Nieuwenhagen), zē̜kǝn (Nieuwenhagen) urineren [N 10c (1961)] || urineren van een mens [N 38 (1971)] || Vloeibare ontlasting hebben, gezegd van vee. [N 38, 18b; JG 1a, 1b; monogr.] I-11, III-1-1
ursuline ursuline: ing órzelien (Nieuwenhagen), oerzəlieng (Nieuwenhagen) Een Ursulin [Ursulien]. [N 96D (1989)] III-3-3
v bezopen: bəzaopə (Nieuwenhagen) onverstandige, ergerlijke of gekke dingen doend of zeggend [dwaas, mal, zot, gek] [N 85 (1981)] III-1-4
vaandel vaan: vān (Nieuwenhagen) De aan de stok gedragen doek met de kleuren of emblemen van een vereniging of gilde [vaandel, vendel, vaan]. [N 88 (1982)] III-3-2
vaandeldrager vaandrager: vāndrēͅəgər (Nieuwenhagen) Degene die het vaandel draagt in een schutterij, gilde [vaandrig, venderik, afferis, vendelzwaaier]. [N 88 (1982)] III-3-2
vaars rind: reŋk (Nieuwenhagen), vaars: vēǝš (Nieuwenhagen), vē̜š (Nieuwenhagen), vɛš (Nieuwenhagen) Jonge koe van ongeveer twee jaar die nog geen kalf heeft gehad of voor de eerste maal kalft. [JG 1a, 1b; A 2, 38; A 4, 11; Gwn V, 6; L 8, 27; L 20, 11; R 3, 37; S 38 en 49; Wi 16; monogr.; add. uit N 3A, 20] I-11
vader oude: door oudere kinderen; klinkt iets ongunstig  ouwe (Nieuwenhagen), pap: pap (Nieuwenhagen), vader: vadder (Nieuwenhagen, ... ) (vader;) Hoe wordt de vader door de kinderen aangesproken? [DC 05 (1937)] || vader; (Hoe wordt de vader door de kinderen aangesproken?) [DC 05 (1937)] III-2-2
vagebond landstreicher (du.): làntsjtraichər (Nieuwenhagen), stroper: sjtrēūpər (Nieuwenhagen) een persoon zonder vaste woonplaats en zonder middelen van bestaan, vaak met een slecht gedrag [vagebond, kreugekruier, skoefel] [N 85 (1981)] III-1-4
vagevuur vagevuur: t vagevuur (Nieuwenhagen), vaagevuur (Nieuwenhagen), véégevuur (Nieuwenhagen) Het vagevuur [vèègvuur, veëjevuur]. [N 96D (1989)] III-3-3
vakbond bond: bont (Nieuwenhagen  [(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]   [Wilhelmina]), katholieke club: katǝlikǝ klup (Nieuwenhagen  [(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Vereniging van werknemers. Men kende een katholieke en een socialistische vakbond. [N 95, 982; N 95, 982 add.] II-5