e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Nieuwenhagen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
goed opschieten met zijn werk opschieten: opsjēētə (Nieuwenhagen), vooraan gaan: vūūrāā gaoë (Nieuwenhagen) goed opschieten met zijn werk [plakken] [N 85 (1981)] III-1-4
goede vrijdag goede vrijdag: gŏwə vrīēdig (Nieuwenhagen), Gówwe Vriedig (Nieuwenhagen) De vrijdag in de week vóór Pasen, Goede vrijdag [Kaarvriediech]. [N 96C (1989)] III-3-3
goede week goede week: de gów weëk (Nieuwenhagen), gŏw wééëk (Nieuwenhagen) De week vóór Pasen [gooj week, kaarwèch]. [N 96C (1989)] III-3-3
goedkoopste rang in een schouwburg engelenbak: īŋələbak (Nieuwenhagen) De goedkoopste rang in een schouwburg [uilekot]. [N 90 (1982)] III-3-2
goedzak goede kerel: gòwwə kééël (Nieuwenhagen), goede, een -: gŏwwə (Nieuwenhagen) een persoon die altijd goed handelt en goed is voor andere mensen [goedzak, godsblok] [N 85 (1981)] III-1-4
golf golf: gólf (Nieuwenhagen), waag: woog (Nieuwenhagen) golf, bolle verheffing op de waterspiegel, meestal veroorzaakt door de wind [baar, zwolp] [N 81 (1980)] III-4-4
golven ww. golven: gólvə (Nieuwenhagen), wagen: woogə (Nieuwenhagen) golven (ww), rijzen en dalen van water [gurzelen] [N 81 (1980)] III-4-4
gooien kneuren: kneure (Nieuwenhagen), pratsen: pratsche (Nieuwenhagen), smijten: schmiete (Nieuwenhagen), werpen: werpe (Nieuwenhagen, ... ) gooien [goesje] [N 38 (1971)] || gooien; inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 26 (1964)] III-1-2
gort gort: gòrt (Nieuwenhagen), grutten: grutte (Nieuwenhagen) gort; Hoe noemt U: Graan dat op de molen verbrijzeld is, grutten (gort, grut, smoel) [N 80 (1980)] III-2-3
gouden tor goudkever: WBD/WLD  góótkaevər (Nieuwenhagen) Hoe noemt u de gouden kever: een soort kever, 15-21mm lang, bladsprietig (goudkever, goudbeest, gouwke, hovenier) [N 83 (1981)] III-4-2