e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Nieuwenhagen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
moeder mam: mam (Nieuwenhagen, ... ), zieng mam is oot  mam (Nieuwenhagen), moeder: moodder (Nieuwenhagen, ... ) (moeder;) Hoe wordt de moeder door de kinderen aangesproken? [DC 05 (1937)] || moeder [DC 03 (1934)] || moeder: zn moeder is oud [DC 35 (1963)] || moeder; (Hoe wordt de moeder door de kinderen aangesproken?) [DC 05 (1937)] III-2-2
moeder gods muttergottes (du.): de móddergōāëdes (Nieuwenhagen), móddergoddes (Nieuwenhagen) De Moeder Gods, Moeder Godes [de Modder-Joaëdes]. [N 96D (1989)] III-3-3
moeder van smarten pita (<it.): piĕjēētà (Nieuwenhagen), piëta (Nieuwenhagen) Een beeld van Maria die het dode lichaam van Jezus op de schoot draagt, piëta [moeder van smarten?]. [N 96A (1989)] III-3-3
moeder-overste moeder-overste: də mòddər ēūëvəsjtə (Nieuwenhagen), mre (fr.): də māēr (Nieuwenhagen), overste: ing euevesjte (Nieuwenhagen) De moeder(overste) in een vrouwenklooster [mameer, moederover-ste, opperste, maer]. [N 96D (1989)] III-3-3
moedervlek moedervlek: mŏddərvlék (Nieuwenhagen) Moedervlek: een aangeboren bruine vlek op de huid (moedermaal, peperkoor, pepervlek). [N 84 (1981)] III-1-1
moedig (zijn) moed haan: mōōt hāān (Nieuwenhagen) moed hebbend, onbevreesd [durvig, moedig] [N 85 (1981)] III-1-4
moeilijk vooruitkomen slecht lopen: slech loope (Nieuwenhagen), taffelen: taffele (Nieuwenhagen) lopen, gaan; inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 10 (1961)] || lopen: moeilijk vooruit komen [stachele] [N 10 (1961)] III-1-2
moeite moeite: meute (Nieuwenhagen) moeite; hij geeft zich moeite [DC 03] III-1-4
moer moer: moor (Nieuwenhagen) konijn, vrouwtje [DC 04 (1936)] III-2-1
moeras broek: brōk (Nieuwenhagen) Waterachtig, laaggelegen, drassig land, broekland, gebied zonder behoorlijke afwatering. [N 27, 20; N 14, 53; N 6, 33b; R 3, 9; A 2, 57; RND 20; Wi 17; Wi 54; L 19B, 2aI; Vld.; monogr.] I-8