23442 |
brandkast in de sacristie |
brandkast:
de brank-kas (Q117p Nieuwenhagen),
kluis:
de kloehs (Q117p Nieuwenhagen),
klōēës (Q117p Nieuwenhagen)
|
De brandkast, kluis of safe, waarin de heilige vaten bewaard worden. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
31630 |
brandpomp |
brandpomp:
braŋkpomp (Q117p Nieuwenhagen)
|
Dubbele perspomp met windketel. De centrifugaalpomp bestaat uit een as waarop een aantal boogvormige schoepen zijn bevestigd. Het geheel is gemonteerd in een pomphuis dat meestal de vorm van een slakkenhuis heeft. [N 64, 133y; N 66, 49y]
II-11
|
21468 |
brandslang |
slang:
Algemene opmerking: heb deze vragenlijst letterlijk overgenomen, dus zoals invuller het genoteerd heeft!
sjláng (Q117p Nieuwenhagen)
|
de buis van soepele stof waardoor het water van een brandspuit geleid wordt [ader, darm] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
24306 |
brasem |
brasem:
WBD/WLD
brasem (Q117p Nieuwenhagen),
brāsəm (Q117p Nieuwenhagen)
|
Hoe noemt u de brasem: een zoet- en brak watervis die voorkomt in stilstaande tot traagstromende wateren. Het lichaam is hoog en zijdelings afgeplat. De buikvinnen staan achter de borstvinnen voor de rugvin. De anaalvin is sterk ingesneden. De bovenste he [N 83 (1981)]
III-4-2
|
21840 |
brassen |
aan de zuip zijn:
ən dər zöëp ziëe (Q117p Nieuwenhagen),
de beest uithangen:
dəbīēës ōēthāāngə (Q117p Nieuwenhagen)
|
woest en wild leven, met veel cafés bezoeken [wilden] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
28099 |
breekbout |
breekbout:
brēǝkbōǝt (Q117p Nieuwenhagen
[(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]
[Laura, Julia])
|
Onderdeel van de koolploeg- en transporteuraandrijving ter voorkoming van ontoelaatbaar hoge trekkrachten in schaaf- en transportkettingen. Bij te hoge trekkracht breekt de bout. [N 95, 600; monogr.]
II-5
|
27966 |
breken, doorbreken |
knappen:
knapǝ (Q117p Nieuwenhagen
[(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]
[Domaniale])
|
Gezegd van ondersteuningen en met name de kap ervan. Ondersteuningen kunnen breken als gevolg van de druk in het gesteente. [N 95, 355; monogr.]
II-5
|
24475 |
brem |
ginster:
ginster (Q117p Nieuwenhagen)
|
brem [Roukens 03 (1937)]
III-4-3
|
18392 |
bretel |
help:
helpe (Q117p Nieuwenhagen)
|
bretels, stel schouderbanden om de broek op te houden [N 23 (1964)]
III-1-3
|
28074 |
breukpijler |
brokpijler:
bruxpęjlǝr (Q117p Nieuwenhagen
[(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]
[Laura, Julia])
|
Pijler waarvan het ontkoolde gedeelte wordt gevuld door het beheerst laten instorten van het dakgesteente. Dit wordt bereikt door in dit deel van de pijler de ondersteuningen weg te nemen (zie ook het lemma Roven). [N 95, 361; N 95, 578; monogr.; N 95, 545]
II-5
|