e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Nieuwenhagen

Overzicht

Gevonden: 4514
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
brandkast in de sacristie brandkast: de brank-kas (Nieuwenhagen), kluis: de kloehs (Nieuwenhagen), klōēës (Nieuwenhagen) De brandkast, kluis of safe, waarin de heilige vaten bewaard worden. [N 96A (1989)] III-3-3
brandpomp brandpomp: braŋkpomp (Nieuwenhagen) Dubbele perspomp met windketel. De centrifugaalpomp bestaat uit een as waarop een aantal boogvormige schoepen zijn bevestigd. Het geheel is gemonteerd in een pomphuis dat meestal de vorm van een slakkenhuis heeft. [N 64, 133y; N 66, 49y] II-11
brandslang slang: Algemene opmerking: heb deze vragenlijst letterlijk overgenomen, dus zoals invuller het genoteerd heeft!  sjláng (Nieuwenhagen) de buis van soepele stof waardoor het water van een brandspuit geleid wordt [ader, darm] [N 90 (1982)] III-3-1
brasem brasem: WBD/WLD  brasem (Nieuwenhagen), brāsəm (Nieuwenhagen) Hoe noemt u de brasem: een zoet- en brak watervis die voorkomt in stilstaande tot traagstromende wateren. Het lichaam is hoog en zijdelings afgeplat. De buikvinnen staan achter de borstvinnen voor de rugvin. De anaalvin is sterk ingesneden. De bovenste he [N 83 (1981)] III-4-2
brassen aan de zuip zijn: ən dər zöëp ziëe (Nieuwenhagen), de beest uithangen: dəbīēës ōēthāāngə (Nieuwenhagen) woest en wild leven, met veel cafés bezoeken [wilden] [N 87 (1981)] III-3-1
breekbout breekbout: brēǝkbōǝt (Nieuwenhagen  [(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]   [Laura, Julia]) Onderdeel van de koolploeg- en transporteuraandrijving ter voorkoming van ontoelaatbaar hoge trekkrachten in schaaf- en transportkettingen. Bij te hoge trekkracht breekt de bout. [N 95, 600; monogr.] II-5
breken, doorbreken knappen: knapǝ (Nieuwenhagen  [(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]   [Domaniale]) Gezegd van ondersteuningen en met name de kap ervan. Ondersteuningen kunnen breken als gevolg van de druk in het gesteente. [N 95, 355; monogr.] II-5
brem ginster: ginster (Nieuwenhagen) brem [Roukens 03 (1937)] III-4-3
bretel help: helpe (Nieuwenhagen) bretels, stel schouderbanden om de broek op te houden [N 23 (1964)] III-1-3
breukpijler brokpijler: bruxpęjlǝr (Nieuwenhagen  [(Oranje-Nassau II / Emma / Hendrik)]   [Laura, Julia]) Pijler waarvan het ontkoolde gedeelte wordt gevuld door het beheerst laten instorten van het dakgesteente. Dit wordt bereikt door in dit deel van de pijler de ondersteuningen weg te nemen (zie ook het lemma Roven). [N 95, 361; N 95, 578; monogr.; N 95, 545] II-5