22862 |
prijzen (mv.) |
prijzen:
prɛ:zə (P117p Nieuwerkerken)
|
prijzen (mv.) [RND]
III-3-2
|
33740 |
prikkeldraad |
pikdraad:
pekdrǭt (P117p Nieuwerkerken)
|
Twee- of driedraads gevlochten ijzerdraad van scherpe punten voorzien waarmee men een weide of een stuk grond afspant. [N M, 6b; N M, 6a; L 40, 73; JG 1b; L 32, 45 add.; Vld.; Gwn 16, 11; A 25, 4f; A 25, 8 add.; monogr.]
I-8
|
22356 |
priktol |
houwdop:
houdop (P117p Nieuwerkerken)
|
Hoe noemt men een dergelijk stuk speelgoed dat in bezeging wordt gebracht met behulp van een touwtje dat er omheen wordt gedraaid? [priktol] [Lk 03 (1953)]
III-3-2
|
19272 |
profiteren |
profiteren:
van daiə kans profiteere (P117p Nieuwerkerken),
van de gelegenheid profiteeren (P117p Nieuwerkerken)
|
Van de gelegenheid (occasie) profiteren. [ZND 40 (1942)]
III-1-4
|
20911 |
pruim |
pruim:
pryəm (P117p Nieuwerkerken)
|
[ZND 34 (1940)]
I-7
|
18926 |
prutsen |
frutselen:
frutselen (P117p Nieuwerkerken),
frutselə (P117p Nieuwerkerken),
klommelen:
kloemərə (P117p Nieuwerkerken),
knoeien:
ergens aan knoeien (P117p Nieuwerkerken),
prutsen:
prutse (P117p Nieuwerkerken),
prutsen (P117p Nieuwerkerken)
|
Frutselen (met kleinigheden bezig zijn). [ZND 35 (1941)] || prutsen: betekenis [ZND 40 (1942)] || prutsen: uitspraak [ZND 40 (1942)]
III-1-4
|
18930 |
prutswerk |
geknobbel:
wa ieən geknoeəbel (P117p Nieuwerkerken),
smodder:
wa inne smoədder (P117p Nieuwerkerken)
|
Wat een geknoei (slecht en slordig werk). [ZND 35 (1941)]
III-1-4
|
30687 |
puimsteen |
puimsteen:
pājǝmstiǝn (P117p Nieuwerkerken
[(wordt zelden gebruikt)]
)
|
Lichte poreuze gestolde lava met een sponsachtig uiterlijk voor het polijsten van houtwerk en het inschuren van natte grondverf. De 'Gotlandsteen' (Q 162) is een zeer fijnkorrelige zandsteen uit Gotland in Zweden, harder dan puimsteen, die voor fijn schuurwerk wordt gebruikt. [S 29; L 40, 80; N 67, 60c; Renders 1; monogr.]
II-9
|
32879 |
punt van het blad van de zeis |
bek:
bęk (P117p Nieuwerkerken)
|
De scherpe punt aan het blad van de zeis, aan het uiteinde tegenover de arend en de hak. Zie afbeelding 5, nummer 3. [N 18, 68c; JG 1a, 1b, 2c; monogr.]
I-3
|
23279 |
purper |
paars:
paars (P117p Nieuwerkerken),
violet:
Opm. dit zegt men hier tegenwoordig.
violait (P117p Nieuwerkerken)
|
Hoe heet de kleur, die de overgang vormt tussen rood en blauw; de kleur van de bekleedsels die in de Goede Week over de kruisbeelden worden gehangen? [ZND 38 (1942)]
III-3-3
|