e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Nieuwerkerken

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
spek spek: spɛk (Nieuwerkerken, ... ), verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m  spek (Nieuwerkerken) spek [Goossens 1b (1960)], [ZND 23 (1937)] III-2-3
spekhaak vleeshaak: vlīshōk (Nieuwerkerken) De S-vormige haak waaraan vlees, spek enz. na het lossnijden uit het lijf worden opgehangen. [N 28, 112; monogr.] II-1
spel (alg.) spel: e spEl (Nieuwerkerken) spel [GTRP (1980-1995)] III-3-2
spelen (alg.) spelen: speehle (Nieuwerkerken) spelen [GTRP (1980-1995)] III-3-2
spenen speunen: spø̄nǝ (Nieuwerkerken) Het veulen het zuigen ontwennen. [JG 1a, 1b; N 8, 59] I-9
spie spie/spij: spē̜(i̯) (Nieuwerkerken) De zeisring, die steel en blad verbindt, wordt vastgeslagen door middel van een spie, of door twee of meer spietjes. Doorgaans zijn ze van hout, omdat deze het beste vast blijven zitten; soms vindt men ook een ijzeren spie, vaak in combinatie met een houten. Zie ook de toelichting bij het lemma ''zeisring'', en afbeelding 4, nummer A4 en B4. [N 18, 67e; JG 1a, 1b, 2c; add. uit A 14, 2] I-3
spijbelen hazen gaan: hoazen go.en (Nieuwerkerken) Hoe noemt men het heimelijk, zonder medeweten van de ouders, wegblijven van school? [Lk 03 (1953)] III-3-1
spikken spikken: spikǝ (Nieuwerkerken) Onder spikken (of het enkelvoud: spik) verstaat men doorgaans een verbijzondering van het begrip "graanafval", namelijk het (onvolgroeide) graan met het kaf er nog omheen, dat dus niet heeft losgelaten bij het dorsen. Deze spikken worden dan als varkensvoer gekookt. Zie ook de toelichting bij het lemma ''graanafval'' (6.1.30). [N 14, 35d; JG 1a, 1b; monogr.] I-4
spin spin: spen (Nieuwerkerken) spin [RND] III-4-2
spinnen grozen: kwaad  grōzə (Nieuwerkerken), ronken: ru̞.ŋkə (Nieuwerkerken), spinnen: spenǝ (Nieuwerkerken) De handeling die met behulp van een spinnewiel werd verricht. Vooral voor vlas en hennep was het raadzaam de spinvingers nat te houden tijdens het spinnen. Hiervoor had men een klein potje met water aan rokken of wiel hangen (Weyns, pag. 844-845). Soms werden daartoe ook wel kleine, twee-orige kruikjes van ongeveer 7 cm hoog gebruikt, gebakken onder andere te Raeren. [N 34, C; RND 3; Wi 27; S 34; monogr.] || spinnen [Goossens 1b (1960)] II-7, III-2-1