22832 |
vieren |
vieren:
gəviirt (P117p Nieuwerkerken)
|
gevierd [RND]
III-3-2
|
21537 |
vijf centiem |
solletje:
ieə səlleke (P117p Nieuwerkerken)
|
Bestaat er een dialectnaam voor een stuk van 5 centimes? [ZND 28 (1938)]
III-3-1
|
21538 |
vijfentwintig centiem |
kwart:
ieə kwaort (P117p Nieuwerkerken)
|
Bestaat er een dialectnaam voor een stuk van 25 centimes? [ZND 28 (1938)]
III-3-1
|
17768 |
vinger |
vinger:
vienger (P117p Nieuwerkerken),
viŋər (P117p Nieuwerkerken)
|
Doorn: ik heb een doorn in mijn vinger [ZND 23 (1937)] || vinger [RND]
III-1-1
|
19745 |
viooltje |
viooltje:
vioolke (P117p Nieuwerkerken)
|
Viola, Fr. violette [ZND 34 (1940)]
I-7
|
21424 |
vlaams |
vlaams:
zelden gebruikt
vlaoms (P117p Nieuwerkerken)
|
vlaams [ZND 23 (1937)]
III-3-1
|
24266 |
vlaamse gaai |
blauwe hanno:
blauwe henno (P117p Nieuwerkerken),
meerkolf:
mijrkolf (P117p Nieuwerkerken),
meetkolf:
mejjetkolf (P117p Nieuwerkerken)
|
vlaamse gaai [ZND 01 (1922)]
III-4-1
|
19413 |
vlam |
vlam:
vlam (P117p Nieuwerkerken)
|
Vuurtong, vlam (vlam, laai) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
25446 |
vlees conserveren |
zouten:
zātǝ (P117p Nieuwerkerken)
|
Meestal gebeurt dit conserveren door het vlees te zouten, te drogen of te roken, waardoor het vocht uit het vlees trekt. Moderner is de methode om het vlees in te vriezen. De respondent van L 413 vermeldt dat het vlees even wordt rondgedraaid in hete azijn. [N 28, 100; L 8, 128b; monogr.]
II-1
|
24348 |
vleesmade, larve van de bromvlieg |
made:
maai (P117p Nieuwerkerken, ...
P117p Nieuwerkerken)
|
made [ZND 38 (1942)]
III-4-2
|