e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Nieuwerkerken

Overzicht

Gevonden: 1691
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kleurx kleur: kleur (Nieuwerkerken, ... ) kleur [ZND 01 (1922)], [ZND 28 (1938)] III-4-4
klierziekte flippen: De meeste informanten vertalen enkel het zinnetje hij heeft klieren (in de hals) zonder een speciale benaming voor deze klieren op te geven.  fluppe (Nieuwerkerken), klieren: De meeste informanten vertalen enkel het zinnetje hij heeft klieren (in de hals) zonder een speciale benaming voor deze klieren op te geven.  kliere (Nieuwerkerken) hij heeft klieren (in de hals). Bestaat hiervoor een speciale volksnaam ? [ZND 28 (1938)] III-1-2
klimop klimop: -  klimmup (Nieuwerkerken) klimop [ZND 36 (1941)] III-4-3
klomp klonk: kloenk (Nieuwerkerken), kluŋk (Nieuwerkerken) In het algemeen de benaming voor schoeisel dat is vervaardigd uit een uitgehold stuk hout. Er bestaan verschillende soorten klompen. Zie ook de lemmata ɛhoge klompɛ, ɛlage klompɛ etc.' [N 24, 70a; N 86, 46; A 15, 31b; L 36, 38; monogr.] || klomp; Hoe heet een houten schoeisel (fr. sabot)? [ZND 36 (1941)] II-12, III-1-3
kloosterorde orde: das ieən streeng orde (Nieuwerkerken) Een strenge orde (kloosterorde geef aan of het woord mannelijk, vrouwelijk of onzijdig is. [ZND 40 (1942)] III-3-3
klopper, garde klopper: klopper (Nieuwerkerken) Keukeninstrument voor b.v. het kloppen van room of eieren bestaande uit een aantal lusvormige draden die in een handgreep samenkomen (klopper, garde) [N 79 (1979)] III-2-1
kloven kloven: kleuven krijgen (Nieuwerkerken), twee snijden: ęn twī snē̜ (Nieuwerkerken) hoe zegt gij als in de winter de huid van uw handen of uw aangezicht ruw worden, vooral bij noordenwind ? [ZND 36 (1941)] || Nadat het dier bestorven is, wordt het in twee delen verdeeld door het in de ruggegraat door te kappen. Soms laat men de ruggegraat aan één kant zitten en kapt men de ribben aan de andere kant los. Beide delen worden vervolgens apart verwerkt. [N 28, 89; Veldeke 32, 69; monogr.] II-1, III-1-2
kluit kluit: kluite (Nieuwerkerken) bollen die gevormd worden uit kolengruis, leem en water [ZND 36 (1941)] III-2-1
kluit aarde klot: klǫt (Nieuwerkerken) [N 27, 36; S 18; R 3, 8; L 28, 8; L 28, 9; L 1a-m; L B2, 290; ALE 257; Vd.; monogr.] I-8
knellen pitsen: pitse (Nieuwerkerken) die schoenen knellen mij (doen pijn) [ZND 28 (1938)] III-1-2