e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Nieuwstadt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
knellen, gezegd van schoenen pitsen: pitsje (Nieuwstadt) drukken en daardoor pijn veroorzaken, gezegd van schoenen die te klein zijn [knellen, klemmen, drukken] [N 86 (1981)] III-1-3
knepper, petard knepper: (mv)  knɛpǝrs (Nieuwstadt  [(Maurits)]   [Eisden]) Schietgat dat geladen is met één patroon. Een "knepper" wordt voornamelijk gebruikt om een harde brok gesteente van kleine omvang te verbrijzelen. Wat betreft het woordtype "pétard", deze term wordt volgens de studies van Defoin en Vanwonterghem weliswaar onder andere ook omschreven als "hulpschot", maar wordt volgens Haust (pag. 159) toch vooral in de hierboven beschreven betekenis gebruikt: "petite mine de cm 30 à cm 40 de profondeur, servant à dégager la roche. [N 95, 440; monogr.; Vwo 594] II-5
kneu vlasvink: vlasvenk (Nieuwstadt) Hoe heet de kneu? [DC 06 (1938)] III-4-1
kneuzen blutsen: blutsje (Nieuwstadt) Een appel of peer oppervlakkig beschadigen zoda er een zachte plek ontstaat (blutsen, kneuzen, keuzen). [N 82 (1981)] III-2-3
knie knie: knei (Nieuwstadt) knie [DC 01 (1931)] III-1-1
kniebeschermer kniebeschermer: knęjbǝšɛrmǝr (Nieuwstadt  [(Maurits)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Bescherming voor de knieēn, vooral noodzakelijk in lage pijlers. De "knielap" was volgens een invuller uit Q 121 van vilt, de "knieschoner" van leer. [N 95, 885; monogr.] II-5
knieholte hees: hees (Nieuwstadt) knieholte [DC 01 (1931)] III-1-1
knielbankje knielbank: kneilbank (Nieuwstadt) Het knielbankje van de kerkbank. [N 96A (1989)] III-3-3
knielen knielen: kneile (Nieuwstadt) Knielen, een kniebuiging maken [kniele, kneele, kneije?]. [N 96B (1989)] III-3-3
knielkussen kussentje: kuske (Nieuwstadt) Het knielkussen op de kerkbank. [N 96A (1989)] III-3-3