24198 |
krijsen |
keken:
kèke (L433p Nieuwstadt),
kweken:
kwèke (L433p Nieuwstadt)
|
een hard schreeuwend geluid maken, gezegd van vogels (kèken, krijsen) [N 83 (1981)]
III-4-1
|
28127 |
krimpen |
krimpen:
krø̄mpǝ (L433p Nieuwstadt
[(Maurits)]
[Maurits])
|
Gezegd van het dak, wanneer het afbrokkelt. [N 95, 490]
II-5
|
17861 |
krioelen |
wemelen:
wemele (L433p Nieuwstadt)
|
Krioelen: zich in alle richtingen dooreen bewegen (event. met veel lawaai) (krioelen, broeliën, krielen, kriewelen, kriemelen, wriemelen, wriemelen, grimmelen, wemelen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
18071 |
kroep |
kroep:
krop (L433p Nieuwstadt),
krōp (L433p Nieuwstadt)
|
Kroep: ontsteking van het strottehoofd en de luchtpijp die door afzettingen op het slijmvlies gevaar van verstikking met zich meebrengt (kroep, krop, pip). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
20136 |
krollen |
katzenjammer (d.):
katzejammer (L433p Nieuwstadt)
|
Hoe noemt u het geluid van een krolse vrouwelijke kat [N 83 (1981)]
III-2-1
|
25010 |
krom, met bochten |
krom:
krōēmp (L433p Nieuwstadt)
|
afwijkend van een rechte lijn met een of meer bochten [krom, kromp, slom] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
28870 |
kromme lat |
lat:
lat (L433p Nieuwstadt)
|
Een gebogen lat die men gebruikt bij het tekenen en uitmeten van het patroon. Deze moet zo gebogen zijn dat daarlangs kanten van schoot en revers gemakkelijk getrokken worden. De lat is bij voorkeur gemaakt van een niet splinterende houtsoort (Gerritse, pag. 19). Zie afb. 4. [N 59, 3b]
II-7
|
17894 |
krommen, ombuigen |
krommen:
krōmme (L433p Nieuwstadt)
|
Krommen: een kromme, gebogen vorm doen aannemen (krommen, buigen, draaien). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
23381 |
kroonluchter |
kroonluchter:
kroonluchter (L433p Nieuwstadt)
|
Een veelarmige lamp in de kerk, luchter, kroonluchter. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
20658 |
kruiden, specerijen |
gekruiden:
gekruujde (L433p Nieuwstadt)
|
De kruiden die bij de bereiding bij groente of vlees gevoegd worden om de smaak van het gerecht te verbeteren, in het algemeen (kruid, toekruid, specerij). [N 82 (1981)]
III-2-3
|