21362 |
roepen |
roepen:
raupe (L433p Nieuwstadt),
schreeuwen:
sjreeuwe (L433p Nieuwstadt)
|
op een luide manier iets mededelen, roepen [skriesen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
34460 |
roepwoord voor de geit |
geit:
gęi̯t (L433p Nieuwstadt)
|
[N 19, 74e; VC 14, 2l r; L B2, 259e -263-; monogr.; N C, Q 111 add.]
I-12
|
34461 |
roepwoord voor de jonge geit |
lammetje:
lɛmkǝ (L433p Nieuwstadt)
|
[N 19, 74f; VC 14, 2m -r-]
I-12
|
20819 |
roeren |
roeren:
ruire (L433p Nieuwstadt)
|
roeren [DC 47 (1972)]
III-2-3
|
25088 |
roest |
roest:
ros (L433p Nieuwstadt),
ròs (L433p Nieuwstadt)
|
roest, rood- of bruingele bedekking die aan de oppervlakte van ijzer en staal ontstaat door verbinding met zuurstof, vooral in een vochtige omgeving [roester] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
21095 |
rog |
rog:
rog (L433p Nieuwstadt)
|
Hoe noemt u de rog: een kraakbeenvis met een afgeplat schijfvormig lichaam. Het voorste deel van het lichaam (romp en borstvinnen) vormt een ronde tot vierkante schijf. Het lichaam eindigt in een lange dunne staart. De staart draagt twee rugvinnen. Aan de [N 83 (1981)]
III-2-3
|
18284 |
rok: algemeen |
rok:
rok (L433p Nieuwstadt)
|
Hoe noemt U in het algemeen een rok? [N 62 (1973)]
III-1-3
|
18567 |
rokkostuum |
rok:
rok (L433p Nieuwstadt)
|
het rok-costuum [N 59 (1973)]
III-1-3
|
32834 |
rollen |
wellen:
wɛlǝ (L433p Nieuwstadt)
|
Het land bewerken met de rol, met de rol over het land gaan. In dit lemma zijn ook enige termen ondergebracht, die het rollen met een bepaald doel, resp. een tweetal manieren van rollen naar de richting betreffen. Voor het (...)-gedeelte van de varianten daarvan zij verwezen naar het simplex wellen aan het be-gin. [JG 1a + 1b; N 11, 87; N 11A, 187a + b + c + 189a; N P, 20 add.; monogr.]
I-2
|
22443 |
rommelpot |
rommelspot:
rommelspot (L433p Nieuwstadt)
|
De pot die met een (varkens)blaas is overspannen; door het midden ervan is een rietje gestoken dat men vochtig maakt en op en neer beweegt, wat de blaas in trilling brengt [rommelpot, hoeperpot, foeperpot, foekepot]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|