e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Nieuwstadt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wilgensoorten sprokwijde: stok breekt over  sjprokwie (Nieuwstadt) wilgensoorten [DC 28 (1956)] III-4-3
wilgenteen vits: wits (Nieuwstadt) De tak, wijg van een wilg (wis, poot, sliet). [N 82 (1981)] III-4-3
wimpel vaan: vaan (Nieuwstadt) een lange smalle vlag [wimpel, vleugel] [N 90 (1982)] III-3-1
wimper plimp: plump (Nieuwstadt) wimper [DC 01 (1931)] III-1-1
wind poepje: puupke (Nieuwstadt) Wind: ontsnappende darmgassen, een buikwind (scheet, veest, poepje, wind). [N 84 (1981)] III-1-1
winderig weer daar staat een flinke bijs: dao sjteit ein flinke bies (Nieuwstadt), het windt: ut wèntj (Nieuwstadt) winderig, gezegd van het weer [zuchtig] [N 81 (1980)] III-4-4
windstilte bladstil (weer): blaatstil (Nieuwstadt), geen wind: geine windj (Nieuwstadt), gijne wéntj (Nieuwstadt), windstil (weer): wéntjsjtil (Nieuwstadt) windstil, zonder wind, gezegd van het weer [blak, stil] [N 81 (1980)] || windstilte, toestand dat er geen wind is [blakte] [N 81 (1980)] III-4-4
winkel winkel: winkel (Nieuwstadt) het huis of een gedeelte van een huis waar koopwaren in het klein worden verkocht [winkel, nering, doening] [N 89 (1982)] III-3-1
winkelhaak winkelhaak: weŋkelhǭk (Nieuwstadt) Rechthoekige scheur in een kledingstuk. Een mogelijk verklaring van het woordtype vijf (c.q. fünf) geeft het WNT (XXI, pag. 536 s.v. ɛvijfɛ 4): ø̄Wat den vorm heeft van een cijfer ɛvijfɛ. Gewest. in het Zuiden als ben. voor een winkelhaak (scheur), die aan een Romeinse V doet denkenø̄.' [N 59, 192b; N 62, 43b; N 62, 43c; Gi 1.IV, 11; MW; S 44; monogr.] II-7
winnen kolen delven: kǭlǝ dɛlvǝ (Nieuwstadt  [(Maurits)]   [Maurits]) Een steenkoollaag ontginnen. [N 95, 201; monogr.; Vwo 28; Vwo 562; Vwo 863; div.] II-5