e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q197p plaats=Noorbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
jokken jokken: (Eijsden!).  jokke (Noorbeek) onwaarheden vertellen [beuzelen, gekken, jokken, leugen] [N 85 (1981)] III-3-1
jong en kaal vogeltje jong vogeltje: joonk vögelke (Noorbeek, ... ), vogeltje: vugelke (Noorbeek) een pas uitgebroed vogeltje (kwabbeke) [N 83 (1981)] || een vogel die nog gevoerd moet worden (kwèker) [N 83 (1981)] III-4-1
jong en kaal vogeltje adj. bloot: bloets (Noorbeek) nog geen veren hebbend, gezegd van jonge vogels ( maaibloot, paddebloot) [N 83 (1981)] III-4-1
jong mannelijk schaap tot ongeveer een half jaar bokje: bø̜kskǝ (Noorbeek) [N 77, 4] I-12
jong van een dier jong: joonk (Noorbeek), joŋt (Noorbeek), ideosyncr.  ’t jong (Noorbeek), jongt: jŏnkt (Noorbeek), klein diertje: klein dirke (Noorbeek) [R 12, 38; S 16; L 1a-m; L 27, 47a; monogr.]Hoe noemt u het jong van een dier (jonk, jonkie, welp, wulp, kakerd, kakernest) [N 83 (1981)] || jong (subst.; van een dier) [Roukens 12 (1937)] || klein beestje [DC 37 (1964)] I-11, III-4-2
jong van een rund kalf: kalf (Noorbeek) [N 3A, 4] I-11
jong varken bag: bak (Noorbeek), bagje: bɛkskǝ (Noorbeek), bɛqskǝ (Noorbeek) Jong varken in het algemeen. [N 19, 3; N C, add.; L 1a-m; L 3, 2b; L 37, 49a; NE I.12; NE 2.I.9; JG 1a, 1b, 2c; AGV KI; S 3; RND 46 en 84; Vld.; Wi 51; Gwn 5, 12; monogr.] I-12
jong vrouwelijk schaap tot ongeveer een half jaar germpje: gɛrmkǝ (Noorbeek) [N 77, 5] I-12
jonge gans gansje: gø̜̄skǝ (Noorbeek), jonge gans: jǫŋ gǭs (Noorbeek) De benamingen in dit lemma duiden in het algemeen op een jonge gans. In vraag A 6, 5c werd gevraagd naar de dialectbenamingen voor "pasgeboren ganzen". De antwoorden zijn ook in dit lemma opgenomen. Hierdoor komen er onder andere (-)kuiken-opgaven voor. [L 34, 15; JG 1a; A 6, 5c; A 2, 42; monogr.] I-12
jonge geit geit: gē̜t (Noorbeek), lammetje: lɛmkǝ (Noorbeek) [N 19, 71a; N 77, 75; A 9, 21; JG 1a; monogr.] I-12