e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q197p plaats=Noorbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
roep- en lokwoord voor de koe dè, dè: dę dę (Noorbeek), kom hier dè: kǫm hī dē̜ (Noorbeek), moetsje: mytskǝ (Noorbeek) Men roept de koe naast de algemene benamingen koe, muk enzovoorts ook met het noemen van de kleur, b.v. zwarte en met een eigennaam als Lies en Berta. [N C, 16; VC 14, 2a (r] I-11
roep- en lokwoord voor een big kuusje, kuusje: kyskǝ, kyskǝ (Noorbeek) Roep- en lokwoord voor een big. Iets roepen kan ook vervangen worden door een smakkend geluid te maken of door te klakken met de tong. [N 19, 11b; VC 14, 2d r; monogr.] I-12
roep- en lokwoord voor het kalf moetsje: mutškǝ (Noorbeek), mytskǝ (Noorbeek), muttetje: mutǝkǝ (Noorbeek) Met kan een kalf roepen met de algemene benamingen kalf, kalfje, muk enzovoorts, met eigennamen als Liesje, met klanknabootsingen of eventueel met het rammelen van melkemmers. [N C, 17; VC 14, 2b (r] I-11
roep- en lokwoord voor het kuiken pietetje, pietetje: pitǝkǝ, pitǝkǝ (Noorbeek), tiele, tiele: tilǝ, tilǝ (Noorbeek), tietetje, tietetje: tītǝkǝ, tītǝkǝ (Noorbeek) [N 19, 44b; A 6, 2c; L 47, 9b; VC 12 2o -r-; monogr.] I-12
roep- en lokwoord voor het varken kuus, kuus, kuus: kys, kys, kys (Noorbeek), kyš, kyš, kyš (Noorbeek) In plaats van kuus roepen klakt men ook wel met de tong. [N 19, 11a; VC 14, 2c (r] I-12
roep- en lokwoorden voor het lam lammetje: lɛmkǝ (Noorbeek), lem, lem, lem: lɛm, lɛm, lɛm (Noorbeek) [N 19, 74b; VC 14, 2k (R] I-12
roep- en lokwoorden voor het schaap lem, lem, lem: lɛm, lɛm, lɛm (Noorbeek), schaapje: šø̜̄pkǝ (Noorbeek) [N 19, 74a; VC 14, 2j (R] I-12
roepen hel kallen: hèl kalle (Noorbeek), roepen: roope (Noorbeek) op een luide manier iets mededelen, roepen [skriesen] [N 87 (1981)] || roepen (geen context) [DC 38 (1964)] III-3-1
roepwoord om de klokhen te lokken kloek, kloek, kloek: kluk, kluk, kluk (Noorbeek) [N 19, 44c; A 6, 2c] I-12
roepwoord voor de geit mek, mek: mɛk, mɛk (Noorbeek) [N 19, 74e; VC 14, 2l r; L B2, 259e -263-; monogr.; N C, Q 111 add.] I-12