e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q197p plaats=Noorbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
verdekken toeleggen: tulɛqǝ (Noorbeek) De pannen definitief leggen. Zwiers II merkt op pag. 512 over het 'verdekken' op: ø̄Het goed en gelijk leggen der dakpannen op een beschoten dak, hetgeen pas geschiedt, nadat eerst het geheele dak ten ruwste gedekt is, ten einde het gebouw zoo vlug mogelijk waterdicht te maken. Bij het verdekken moet elke pan door klinken goed worden nagezien, of ze zonder bersten is en, waar noodig, iets afgehakt worden, wat bij Hollandsche pannen bijna altijd het geval is, ten einde ze goed sluitend te kunnen leggen.ø̄ [N 32, 47b] II-9
verdenken / verdenking? iemand in staat zien: ich zeen um in stoat (Noorbeek), verdenken: verdeenke (Noorbeek) het vermoeden dat iemand iets verkeerds gedaan heeft [verdenking, persons, perzonsie] [N 85 (1981)] III-3-1
verdieping boven: (= eerste verdieping) hal = nééeré  baoeve (Noorbeek), verdieping: verdeeping (Noorbeek) De verzamelnaam voor een horizontale laag in een huis tussen twee vloeren (verdieping, verdiep, stagie) [N 79 (1979)] III-2-1
verdiept werk terugvoeg: tryk˲vōx (Noorbeek) Ten opzichte van de metselstenen dieper liggend voegwerk. [N 32, 34b; monogr; N 32, 29d.] II-9
verdord dood: ideosyncr. dood  doet (Noorbeek), dor: dor (Noorbeek), kapot: kapot (Noorbeek), ideosyncr. dood  kapot (Noorbeek), uitgedroogd: ideosyncr.  oetgedruugd (Noorbeek) Uitgedroogd, dood, gezegd van planten en plantendelen (dor, verpieterd). [N 82 (1981)] III-4-3
verdoven houwen: hǫwǝ (Noorbeek) Het slachtvee verdoven alvorens het de keel door te snijden. Woordtypen als "schieten", "doodslaan", "houwen", "pin indrijven" geven aan hoe het verdoven in zijn werk gaat. [N 28, 6; N 28, 12b; monogr.] II-1
verdriet; verdriet doen de kwalm inhebben: (Eijsden!).  d⁄r kwellem in höbbe (Noorbeek), treuren: treure (Noorbeek) een treurige stemming, zieleleed, kwelling van het gemoed, verdriet [trubbel, spijt, pijn, lijden, deer, vliem] [N 85 (1981)] III-1-4
verdrogen nalaten in de melk: (de koe) lēt nǭ en dǝ mɛlǝk (Noorbeek), verzijen: vǝrzii̯ǝ (Noorbeek) Minder melk gaan geven wegens drachtigheid. [N 3A, 72a] I-11
verduisteren in de tas steken: i gen tesj stéke (Noorbeek) ontvangen geld stiekem achterhouden [seminariën, taken] [N 90 (1982)] III-3-1
verdwenen eweg: éweg (Noorbeek), vort: voet (Noorbeek) Weg, verdwenen: niet meer ter plaatse aanwezig (weg, verdwenen, rits, foetsie). [N 84 (1981)] III-1-2