e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q197p plaats=Noorbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
verkoudheid snop: snoep (Noorbeek) Verkouden: verkouden zijn; ontsteking van neusslijmvlies, met neusverstopping en slijmafscheiding (verkoud, verkouden, verkeld, versnoft). [N 84 (1981)] III-1-2
verlegen (zijn) teruggetrokken: get terùùkgetrokke (Noorbeek) niet flink of zelfbewust zijn, zich niet goed durven uiten in het bijzijn van anderen [teutelen, verlegen zijn] [N 85 (1981)] III-1-4
verliezen verlieren: verlere (Noorbeek, ... ), verliezen: verlezen (Noorbeek, ... ) verliezen [DC 38 (1964)] III-3-1, III-3-2
verlopen verwerpen: (de koe heeft) vǝrwǫrpǝ (Noorbeek), zich verlopen: (de koe heeft) zex vǝrlǭpǝ (Noorbeek) Na korte tijd van dracht een misgeboorte hebben, gezegd van de koe. [N 3A, 39a] I-11
vermengen mengelen: mingele (Noorbeek), roeren: reure (Noorbeek) in elkaar vermengen [warzen] [N 91 (1982)] III-4-4
vermoeden denken: deenke (Noorbeek), menen: mienge (Noorbeek) het menen dat iets waarschijnlijk is, het veronderstellen dat iets zo is [vermoeden, bronsel] [N 85 (1981)] III-1-4
vernis vernis: vǝrnis (Noorbeek) Bij kamertemperatuur vloeibare massa, die in dunne lagen over voorwerpen wordt gestreken en daarop een doorschijnende, tegen de invloed van lucht en water beschermende bedekking vormt. Vernis bestaat uit een oplossing van harsen in lijn- of terpentijnolie of andere oplosmiddelen. [N 67, 21a; monogr.] II-9
vernissen vernissen: vǝrnīsǝ (Noorbeek) Met vernis bestrijken. Een dunne laag uitgestreken vernis droogt op tot een glanzende, doorschijnende laag. Vernis kan zowel gebruikt worden als bescherming voor onderliggende verflagen als ter verfraaiing. [N 67, 66b; monogr.] II-9
verpachte banken pachtbanken: pegh-baenk (Noorbeek) De kerkbanken waarvan de plaatsen aan parochianen verpacht werden. [N 96A (1989)] III-3-3
verplichting moeten: ich mòt (Noorbeek) het verplicht zijn [moetert, verplichting] [N 85 (1981)] III-1-4