e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q197p plaats=Noorbeek

Overzicht

Gevonden: 3664
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
de heg knippen (de) haag scheren: de haag sjèère (Noorbeek), (de) heg scheren: hèk sjèère (Noorbeek), scheren: schèren (Noorbeek) De heg knippen (knippen, scheren, vegen) [N 79 (1979)] III-2-1
de hittegraad vaststellen voelen: vø̄lǝ (Noorbeek) De hittegraad van het persijzer vaststellen door met een natte vinger te voelen of bijv. door op het ijzer te spugen. [N 59, 78] II-7
de hoeken bewerken (de hoeken) graven: grǭvǝ (Noorbeek), (de hoeken) omdoen: ømdoa (Noorbeek) De trappeleindjes van een wendakker bewerken met de schop (soms met de riek). Voor het hieronder niet gedocumenteerde object van de handeling zie men het vorige lemma. [N 11, 50b add, ; A 33, 6 + 7 + 16 add.] I-1
de hoogkar doen achteroverslaan opstoten: opštutǝ (Noorbeek) De hoogkar doen achteroverslaan, zodat de berries omhoog steken. Het paard dient daartoe te worden uitgespannen, aangezien de bak van de hoogkar niet kantelbaar is. [N 17, 89] I-13
de kelder uitgraven (de) kelder uitgraven: kɛldǝr ūt˲grāvǝ (Noorbeek) De kelderruimte van het bouwwerk met behulp van de steekschop uitgraven. [N 30, 25b; monogr.] II-9
de koningin knippen de koningin knippen: dǝ kø̄neŋen knepǝ (Noorbeek) De vleugels van de koningin of moer knippen. Men probeert hiermee het zwermen te verhinderen. [N 63, 96c; monogr.] II-6
de koningin merken merken: mɛrkǝ (Noorbeek) Het duidelijk herkenbaar maken van de koningin door verf, lak, gekleurde plaatjes. Volgens informanten gebruikt men ook Tippex, gekleurd zilverpapier en nagellak. Een goedkoop en uitstekend middel tot herkenning zijn de staniolplaatjes. Men heeft ze in de kleuren rood, groen, zilver en goud. Elk jaar wordt een andere kleur gebruikt. Er zijn kleine nummertjes op gedrukt van 1 tot en met 100. Met kleefstof wordt één zo''n plaatje op het borststuk van de moer bevestigd. Het nummer geeft het individu aan en de kleur de ouderdom (De Roever, pag. 544). [N 63, 102a; N 63, 102b; Ge 37, 166; monogr.] II-6
de melk inhouden ophouden: (de koe) hɛlt ǫp (Noorbeek), ǫphǭwǝ (Noorbeek) Tijdens het melken plotseling geen melk meer geven, gezegd van de koe. [N 3A, 69; monogr.] I-11
de melk laten lopen (de melk) laten lopen: (de koe) lēt lǭpǝ (Noorbeek), lǭtǝ lōpǝ (Noorbeek) De melk uit de spenen laten vloeien. [N 3A, 70] I-11
de merrie is niet drachtig niet vol: nēt ˲vǫl (Noorbeek) [N 8, 48 en 49] I-9