| 24321 |
hert, ree |
ree:
riej (Q197p Noorbeek)
|
Ree, zonder onderscheid van geslacht [N 94 (1983)]
III-4-2
|
| 25612 |
het bakproces ten einde brengen |
gaar (zijn):
(het brood is) gār (Q197p Noorbeek),
laten bakken:
lǭtǝ bakǝ (Q197p Noorbeek)
|
De baktijd, de tijd die nodig is om een goed gebakken brood te verkrijgen, is verschillend en afhankelijk van de oventemperatuur, van de grootte van het te bakken brood, van de bij de deegbereiding gebruikte grondstoffen (Schoep blz. 107). [N 29, 49]
II-1
|
| 30770 |
het behang insmeren |
natmaken:
natmākǝ (Q197p Noorbeek)
|
Het behangselpapier met behulp van de papborstel met plaksel bestrijken. [N 67, 97a; monogr.]
II-9
|
| 19647 |
het gras maaien |
(het) gras maaien:
graas mieje (Q197p Noorbeek)
|
Wat is bij u de uitdrukking voor \'het gras afmaaien\'? (afdoen, afsnijden) [N 104 (2000)]
III-2-1
|
| 32952 |
het hooi is binnen |
is in:
ęs˱ in (Q197p Noorbeek)
|
Gevraagd werd naar de dialekt-weergave van de uitdrukking "Het hooi is binnen". In Q 100 vult de zegsman dan aan: "Het hooi is onder de pannen ... en den erme man is oet de sjuur." Het onderwerp van de gegeven uitdrukkingen is steeds: hooi. [N 14, 127]
I-3
|
| 34175 |
het kalf afdraaien |
afdraaien:
āfdrii̯ǝ (Q197p Noorbeek),
afhalen:
āfhǭlǝ (Q197p Noorbeek)
|
Het kalf met mechanische middelen ter wereld helpen. [N 3A, 54a]
I-11
|
| 32689 |
het land aftreden |
aftreden:
aftrę̄i̯ǝ (Q197p Noorbeek)
|
Voordat men begint te ploegen, schrijdt men de akker langs twee tegenover elkaar gelegen zijden af, a) om het midden te bepalen als men bijeen gaat ploegen, b) om hem in gelijke stukken te verdelen, als men in panden gaat ploegen, c) om de vooraf of achteraf te ploegen hoek uit te zetten, als het een gerende akker betreft. De opgesomde termen, die alle "het land", "de akker", "de plak" e.d. als object veronderstellen, zijn ook toepasselijk op het schrijdend opmeten van het land in het algemeen. [N 11, 40; N 11A, 131a; JG 1a + lb; monogr.]
I-1
|
| 19638 |
het licht aandoen |
de lamp aandoen:
de laamp aandaoën (Q197p Noorbeek),
het licht aandoen:
het leeg aandaoën (Q197p Noorbeek)
|
Wat zegt u tegen \'het licht aansteken\'? (aandoen, aanmaken, aandraaien) [N 104 (2000)]
III-2-1
|
| 25443 |
het vlees in stukken snijden |
stukken:
stø̜kǝ (Q197p Noorbeek)
|
Als één der helften van het gekloofde dier verwerkt wordt, snijdt men deze eerst in enkele grote, wat handzamer stukken. [N 28, 98; monogr.]
II-1
|
| 25441 |
het vlees laten besterven |
afsterven:
āfštɛrvǝ (Q197p Noorbeek)
|
Na het verwijderen der ingewanden e.d. en het schoonmaken laat men het vlees hangen om het te laten afkoelen en opstijven. De volgende dat wordt het verder verwerkt. Enerzijds is dit een eis van de keuringsdienst (eventuele ziektes e.d. zijn dan makkelijker te constateren), anderzijds komt dit besterven volgens velen de smaak van het vlees ten goede. [N 28, 95; monogr.]
II-1
|