e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Noorbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
loot, nieuw uitgelopen twijgje loot: ideosyncr.  loet (Noorbeek), scheut: sjöt (Noorbeek), spruit: ideosyncr.  schproet (Noorbeek) Een nieuw uitgelopen twijgje (spraon, scheut, schot, lot). [N 82 (1981)] III-4-3
lopen, gezegd van eenden waggelen: wakǝlǝ (Noorbeek) [N 70, 2; monogr.] I-12
lork lariks: lariks (Noorbeek), ideosyncr.  larik (Noorbeek) De lariks (die s winters zijn naalden verliest) (lariks, lork, laris, lurk). [N 82 (1981)] III-4-3
losse naad losgegange naad: losgǝgaŋǝn nǭt (Noorbeek) [N 62, 28; MW] II-7
losse paal met draad vouwer: vǭwǝr (Noorbeek) Losse paal met draad waarmee men de wei kan afsluiten. [N 14, 68c; N 7, 48b; L B 19, 6; A 25, 8] I-8
losse voerbak voor runderen krib: krep (Noorbeek), trog: trǭx (Noorbeek) Een losse bak of kuip waarin men het voer aan de koeien voorzet. Bedoeld wordt een bak waar meer dan één rund uit eet (en soms ook drinkt). Waar deze draagbare en ouderwetse bak niet (meer) bekend is, werden benamingen voor de vaste voerbak opgegeven (krib, trog en hun samenstellingen). Oorspronkelijk diende de krib voor het droge voedsel voor runderen en paarden en de trog voor het natte voedsel voor de varkens, maar in de praktijk lopen de termen dooreen. Sommige opgaven betreffen mogelijk ook het vak voor één koe van de in vakken verdeelde voerbak. Vergelijk de lemmata "voer- en drinkgoot" (2.2.14) en "vaste voer- en drink- en voerbak, krib" (2.2.15). [N 5A, 37c; N 18, 130; monogr.] I-6
loteren, los zitten hoddelen: hoddele (Noorbeek) los zitten, gezegd van onderdelen [loteren] [N 91 (1982)] III-4-4
luchtballon luchtballon: lochballón (Noorbeek) een ballon die kan opstijgen met een mand eronder om personen te vervoeren [ballon, luchtbal, luchtbol, luchtschip] [N 90 (1982)] III-3-1
luchtbel lochtbel: lox˱bɛl (Noorbeek) De luchtbel in de vloeistof van de waterpas. [N 30, 12b; monogr.] II-9
luchtx lucht: Algemene opmerking: lijst grotendeels niet omgespeld! ps. omgespeld volgens IPA!  lōͅjt (Noorbeek) lucht [DC 03 (1934)] III-4-4