34218 |
roep- en lokwoord voor de koe |
dè, dè:
dę dę (Q197p Noorbeek),
kom hier dè:
kǫm hī dē̜ (Q197p Noorbeek),
moetsje:
mytskǝ (Q197p Noorbeek)
|
Men roept de koe naast de algemene benamingen koe, muk enzovoorts ook met het noemen van de kleur, b.v. zwarte en met een eigennaam als Lies en Berta. [N C, 16; VC 14, 2a (r]
I-11
|
34379 |
roep- en lokwoord voor een big |
kuusje, kuusje:
kyskǝ, kyskǝ (Q197p Noorbeek)
|
Roep- en lokwoord voor een big. Iets roepen kan ook vervangen worden door een smakkend geluid te maken of door te klakken met de tong. [N 19, 11b; VC 14, 2d r; monogr.]
I-12
|
34219 |
roep- en lokwoord voor het kalf |
moetsje:
mutškǝ (Q197p Noorbeek),
mytskǝ (Q197p Noorbeek),
muttetje:
mutǝkǝ (Q197p Noorbeek)
|
Met kan een kalf roepen met de algemene benamingen kalf, kalfje, muk enzovoorts, met eigennamen als Liesje, met klanknabootsingen of eventueel met het rammelen van melkemmers. [N C, 17; VC 14, 2b (r]
I-11
|
34529 |
roep- en lokwoord voor het kuiken |
pietetje, pietetje:
pitǝkǝ, pitǝkǝ (Q197p Noorbeek),
tiele, tiele:
tilǝ, tilǝ (Q197p Noorbeek),
tietetje, tietetje:
tītǝkǝ, tītǝkǝ (Q197p Noorbeek)
|
[N 19, 44b; A 6, 2c; L 47, 9b; VC 12 2o -r-; monogr.]
I-12
|
34377 |
roep- en lokwoord voor het varken |
kuus, kuus, kuus:
kys, kys, kys (Q197p Noorbeek),
kyš, kyš, kyš (Q197p Noorbeek)
|
In plaats van kuus roepen klakt men ook wel met de tong. [N 19, 11a; VC 14, 2c (r]
I-12
|
34442 |
roep- en lokwoorden voor het lam |
lammetje:
lɛmkǝ (Q197p Noorbeek),
lem, lem, lem:
lɛm, lɛm, lɛm (Q197p Noorbeek)
|
[N 19, 74b; VC 14, 2k (R]
I-12
|
34441 |
roep- en lokwoorden voor het schaap |
lem, lem, lem:
lɛm, lɛm, lɛm (Q197p Noorbeek),
schaapje:
šø̜̄pkǝ (Q197p Noorbeek)
|
[N 19, 74a; VC 14, 2j (R]
I-12
|
21362 |
roepen |
hel kallen:
hèl kalle (Q197p Noorbeek),
roepen:
roope (Q197p Noorbeek)
|
op een luide manier iets mededelen, roepen [skriesen] [N 87 (1981)] || roepen (geen context) [DC 38 (1964)]
III-3-1
|
34531 |
roepwoord om de klokhen te lokken |
kloek, kloek, kloek:
kluk, kluk, kluk (Q197p Noorbeek)
|
[N 19, 44c; A 6, 2c]
I-12
|
34460 |
roepwoord voor de geit |
mek, mek:
mɛk, mɛk (Q197p Noorbeek)
|
[N 19, 74e; VC 14, 2l r; L B2, 259e -263-; monogr.; N C, Q 111 add.]
I-12
|