e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L322a plaats=Nunhem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
melkgift van de zeug zog: zǭx (Nunhem) [N 19, 20] I-12
melkkannetje melkkannetje: mĕlkkenke (Nunhem) melkkannetje waaruit men aan tafel melk schenkt [N 20 (zj)] III-2-1
melkkar melkkar: mɛlǝkkęr (Nunhem) Kar om melkbussen van meerdere boeren van en naar de fabriek te brengen. Het was meestal een lange kar met een groot bodemoppervlak en lage zij-, voor- en achterplanken. [N 17, 15; N G 51; monogr.] I-13
melkkoe melktype: melktip (Nunhem) Koe die geschikt is voor melkproductie. [N 3A, 148] I-11
melkspiegel melkspiegel: melkšpēgǝl (Nunhem) Plaats achter de uier waar de haren in de verkeerde richting liggen. [N 3A, 118d] I-11
melkstoeltje melkstoel: mɛlkstōl (Nunhem) Houten krukje met drie of vier poten waarop men zit bij het melken van de koeien. Zie afbeelding 10. [A 9, 13; A 42, 18a; JG 1d; monogr.] I-11
melktanden melktanden: mīlktenj (Nunhem) melktanden [zuiktande, zeuktaant, mammetandjes] [N 10 (1961)] III-1-1
menen menen: meine (Nunhem) van mening zijn [peinzen, menen] [N 85 (1981)] III-3-1
menneke, binnenste deel van het hok kruis: kryts (Nunhem) Het groepje van boven aaneengebonden schoven die in het midden van een hok staan. Kruis heeft wel betrekking op de werkwijze de middelste vier schoven, waar de andere schoven omheen staan, in een kruisvorm te zetten. Deze vier schoven worden niet overal aan elkaar gebonden. Zie afbeelding 7. [N 15, 32a; JG 1d, 2d; Goossens 1963, krt. 37; monogr.] I-4
merel merling: maerling (Nunhem) merel (25,5 overal bekend; man zwart met gele bek; pop zwak-gevlekt bruin; mooie zang; kooivogel; vergelijk met spreeuw [031] [N 09 (1961)] III-4-1