e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L322a plaats=Nunhem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pollepel soeplepel: soeplaepel (Nunhem) lepel, metalen ~; inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
polsmof moffel: moefel (Nunhem) polsmof, kort gebreid kledingstuk ter verwarming van pols en hand [sjtoek, polsmof, handmufke, armmufke, molleke, moefke] [N 23 (1964)] III-1-3
pompon van een muts poes: poes (Nunhem) pluim van een muts [floes] [N 25 (1964)] III-1-3
ponder ponder: pönjer (Nunhem) Weeginstrument met trekveerwerking. [N 18 (1962)] III-3-1
pooier pooier: pooi-er (Nunhem) iemand die leeft van de verdiensten van een prostituée, voor wie hij als beschermer optreedt [pooier] [N 86 (1981)] III-2-2
poorten ovengaten: ǭvǝgātǝ (Nunhem) De inrij- en uitkruigaten in de buitenmuur van de ringoven. Zie ook afb. 26. [N 98, 129; N 98, 151; monogr.] II-8
poorten dichtmetselen ovengaten toemaken: ǭvǝgātǝ tumākǝ (Nunhem) De toegangspoorten met stenen en modder dichtmaken, zodra de betreffende kamers vol zijn en bij het bakproces worden betrokken. Het dichtmetselen en na het bakken weer openen van de poorten werd in Q 95 door de stoker gedaan. [N 98, 148; monogr.] II-8
pootgoed, pootaardappelen poter: pø̜̄tǝr (Nunhem) Mooie aardappelen worden apart gehouden om in het volgend seizoen gepoot te worden, als pootaardappelen. Pootaardappelen mogen niet te groot en niet te klein zijnen er mogen veel ogen in zitten. Ze worden op een koele plaats, in de kelder, bewaard. Voor de fonetische documentatie van de woordtypen voor aardappel, zie het lemma Aardappel. [N M, 15; JG 1a; L 40, 55; monogr.; add. uit N M, 22] I-5
pootjebaden pootjebaden: pêûtje baje (Nunhem, ... ) lopen: met blote voeten door plassen lopen [polse, dokkele, baden] [N 10 (1961)] III-1-2
pootjesblaas tweede waterblaas: twējdǝ wātǝrblǭs (Nunhem) De tweede blaas waarin de voorpoten van het kalf zitten. [N 3A, 52b] I-11