e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L322a plaats=Nunhem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pop, vrouwelijke zangvogel pop: pôp (Nunhem) vrouwelijke zangvogel (pop) [N 83 (1981)] III-4-1
poten poten: pǭtǝ (Nunhem) In dit lemma staan de algemene benamingen voor het planten van de pootaardappelen bijeen. [N 12, 10; N 15, 1b en 1c; JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 20, 1a; A 23, 17d.I; Lu 1, 17d.I; Wi 43; monogr.; add. uit N 12, 15; N M, 18a en 18b] I-5
potlood potlood: potloëd (Nunhem) een met hout omgeven staafje grafiet om mee te schrijven of te tekenen [potlood, crayon] [N 87 (1981)] III-3-1
praam praam: prām (Nunhem) Neusknijper om het paard in bedwang te houden. Een praam bestaat uit een houtje met een lus eraan, die rond de bovenlip van het paard wordt gelegd en met het houtje wordt aangedraaid. Er bestaan ook metalen neusknijpers met deze functie (zie o.a. de termen muilijzer, tandijzer en gebitijzer). [JG 1b, 1c, 2c; N 13, 85; N 33, 377 en 380; S 28; monogr.] I-10
praatje wazel: WNT: wazelen, In Limb. dial. Vgl. bazelen en wauwelen. Onzin vertellen, kletsen zonder inhoud, bazelen, wauwelen, leuteren.  wazel (Nunhem) een waarschijnlijk onwaar bericht [praatje, praat, spraak, mare] [N 87 (1981)] III-3-1
preisoep poorsoep: paorsoep (Nunhem) Preisoep (Poorsop?) [N 16 (1962)] III-2-3
pret, schik plezier: plezeer (Nunhem) een gevoel van vrolijkheid en blijdschap waaraan men duidelijk uiting geeft [plezier, pret, lol, schik] [N 85 (1981)] III-1-4
pretmaker grapjas: grapjas (Nunhem) de persoon die altijd zorgt voor vrolijkheid en pret [pallieter, kadul] [N 85 (1981)] III-1-4
preuts preuts: praöts (Nunhem) preuts; overzedig, gemaakt eerbaar [preuts, prude] [N 86 (1981)] III-2-2
priestersteek met ronde luifel steek: stjeek (Nunhem) priestersteek met ronde luifel [N 25 (1964)] III-3-3