e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L322a plaats=Nunhem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
raaskallen kletsen: kletse (Nunhem), wazelen: wazele (Nunhem), zeveren: zeivere (Nunhem) onzin praten, raaskallen [revelen, raaskallen, wauwelen, lullen, bazelen] [N 87 (1981)] III-3-1
rafelen rafelen: rafele (Nunhem) aan de rand uiteenvallen in afzonderlijke draden, het loslaten van draden, gezegd van weefsel [rafelen, raffelen, reffelen, riefelen] [N 86 (1981)] III-1-3
ragebol spinnenveger: sjpinnevaeger (Nunhem) ragebol, bolvormige borstel waarmee spinnewebben worden verwijderd [N 26 (1964)] III-2-1
rakelijzer rakelijzer: rǭkǝlī̄zǝr (Nunhem) Een doorgaans ijzeren voorwerp waarmee de kolen in de oven los gemaakt of uit de oven verwijderd werden. Zie ook afb. 13. [N 98, 122; monogr.] II-8
ramen lappen zemen: zême (Nunhem) Ramen schoonmaken met behulp van spons en zeem (zemen, lappen, kuisen) [N 79 (1979)] III-2-1
rammelkar kloterkar: klǭtǝrkęr (Nunhem  [(andere naam voor vrachtkar die belletjes voerde aan de achterhaam om de aandacht te trekken)]  ) Kar die veel lawaai maakt. [N 17, 92] I-13
rand van een hoed luif: luif (Nunhem) luifel, overstekende rand van een hoed [N 25 (1964)] III-1-3
ransuil bosuil: ander soort uil is hoetsjuul  bosuul (Nunhem) uil: ransuil (36 oorpluimpjes, bijna alleen in mastbossen; broedt in oud kraaienest; roep [oe-oe-oe-oe] [N 09 (1961)] III-4-1
ranzig garstig: gerstig (Nunhem) ranzig; Hoe noemt U: Sterk smakend, onaangenaam ruikend gezegd van spek (ranzig, garstig) [N 80 (1980)] III-2-3
rapen rapen: rāpǝ (Nunhem) De aardappelen oprapen en in een mand bijeen doen, achter de rooiers of achter de rooiende ploeg aanlopend. [N 12, 21; JG 1a, 1b; monogr.; add. uit N 12, 18; A 23, 17d; Lu 1, 17d] I-5