e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L322a plaats=Nunhem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schoot schoot: sjooët (Nunhem) Schoot: de ruimte in de bocht tussen onderlijf en dijen bij een zittend persoon (schoot, slip, slup). [N 84 (1981)] III-1-1
schootsvel schootsvel: sjŏŏtsvelle (Nunhem) schootsvel, voorschoot van leer of grove stof, gedragen door ambachtslieden [voorvel, sloop] [N 24 (1964)] III-1-3
schop stamp: sjtamp (Nunhem) Trap: harde stoot met de voet (trap, schop, stamp). [N 84 (1981)] III-1-2
schop om kleibollen te steken goede: gujǝ (Nunhem) De schop was doorgaans van hout vervaardigd. Met het schoepje kon men in Q 83 juist genoeg klei scheppen voor twee bakstenen. [monogr.; N 98, 76 add.] II-8
schoppen stampen: sjtampe (Nunhem) Schoppen: met de uitgestoken voet krachtig treffen (schoppen, trappen, trampen, stampen). [N 84 (1981)] III-1-2
schort zonder borststuk voorschoot: vĕŭrsjŏŏt (Nunhem) voorschoot, werkschort zonder borststuk scholk, skolk, veuring, veurik, sloep, sloof, slopschorteldoek] [N 24 (1964)] III-1-3
schotel schotel: sjöttel (Nunhem) schotel; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
schoteltje schoteltje: sjöttelke (Nunhem) schoteltje, klein bordje of ~, gebruikt onder een kopje waaruit men drinkt [N 20 (zj)] III-2-1
schouderblad schouderblad: sjouwerblaad (Nunhem) Schouderblad: een der beide, driehoekige platte beenderen op de bovenrug die de schouders helpen vormen (schouderblad, schoft). [N 84 (1981)] III-1-1
schoudermanteltje pelerine (<fr.): peldrien (Nunhem) schoudermanteltje [pelderien, pellerien] [N 23 (1964)] III-1-3