e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L322a plaats=Nunhem

Overzicht

Gevonden: 3136
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dubbele lijn dobbele lijn: dǫbǝl lin (Nunhem) Lijn die aan weerszijden aan het bit bevestigd is en tot aan de hand van de voerman dubbel is. Opgaven die niet specifiek naar een dubbele lijn verwezen (m.n. de woordtypes paardslijn, rijlijn, lijn, lijnt, lei, leis, leist, leidsel en guide), werden opgenomen onder het overkoepelende lemma Teugel. [N 13, 30 en 34] I-10
dubbeltje dubbeltje: döbbeltje (Nunhem) dubbeltje, een ~ [N 21 (1963)] III-3-1
duim duim: doem (Nunhem) duim [N 10 (1961)] III-1-1
duimbeschermer duimleertje: dumlē̜rkǝ (Nunhem) [monogr.] II-8
duimeling duimeling: duumeling (Nunhem) hoesje of deel van handschoen dat ter beschermin van een gekwetste vinger wordt geschoven en aan de pols wordt vastgemaakt [sluif, sleuf, duimeling] [N 23 (1964)] III-1-3
duin kantkop: kandj-kop (Nunhem), zandberg: zandj berg (Nunhem) duin, heuvel van zand [zandklip, zandbult, blink] [N 81 (1980)] III-4-4
duivenhok duivenkooi: dūvǝkōi̯ (Nunhem) Soms vindt men in de nok van de zolder een afgeschotte ruimte voor de duiven, die door een gat in de gevel of in het dak in en uit kunnen vliegen. Hier staan de benamingen voor het duivenhok, ongeacht de vorm van dat hok, bijeen. De termen slag en spijker in dit lemma hebben betrekking op de duivenkooi als geheel. Zie ook het lemma "duivenslag" (3.4.8). In kaart 51 zijn voor Belgisch Limburg alleen de mondeling verzamelde gegevens in kaart gebracht. Zie afbeelding 17. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 10, 9k; L 8, 9a; L 38, 31; S 37; monogr. add. uit N 5A, 58c "til" en JG 2c; A 28, 14c "spijker] I-6
duivin, vrouwelijke duif wijfje: wiefke (Nunhem) een vrouwelijke duif (duivinne, wijfje) [N 83 (1981)] III-4-1
duizelig dol: dulle (Nunhem), duizelig: duuzelig (Nunhem) duizelig [locht, deuzig, duizig, dol, zat] [N 10a (1961)] || Duizeling: draaierigheid, leeg gevoel in het hoofd (suizeling, duizeling, zwindel). [N 84 (1981)] III-1-2
duizendblad hazegerf: hazegerf (Nunhem), hāzǝgɛrǝf (Nunhem) Achillea millefolium L. Het gewoon duizendblad komt zeer algemeen voor in grasland, langs wegen en op stortplaatsen, maar ook als sierplant. Het heeft zeer fijnverdeelde veervormige bladeren, wit tot roze bloempjes in een schermvormige tuil en bloeit van juni tot oktober. De hoogte varieert van 15 tot 50 cm. [A 42B, 4a; monogr.] || duizendblad I-5, III-4-3