18215 |
laars (alg.) |
stevel:
sjteevel (L322a Nunhem)
|
laars [bot, steevel, buus, kamasj] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18359 |
laars met sluitriempje |
gamasche:
kamasj (L322a Nunhem)
|
laars waarvan de schacht aan de bovenkant van een verstelbaar sluitriempje is voorzien [rijlaars] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18301 |
laars tot of boven de knie |
gamasche:
Schacht met knoopjes.
kamasj (L322a Nunhem),
stevel:
stevele (L322a Nunhem)
|
Hoe noemt men de laarzen (die tot of boven de knie reiken)? [DC 09 (1940)] || laars waarbij de schacht het hele onderbeen bedekt [kapleers, kapsjtievel, kamasj] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18374 |
laarzenschacht |
stevelenschacht:
sjeevelesjchacht (L322a Nunhem)
|
schacht van een laars [sjach, sjteevelschach] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18304 |
lage herenschoen, molière |
lage schoen:
lèèg sjoon (L322a Nunhem)
|
herenschoenen, lage ~ [N 24 (1964)]
III-1-3
|
32447 |
lage klomp |
klomp:
[klomp] (L322a Nunhem)
|
Klomp met een lage en korte kap die slechts het voorste deel van de voet bedekt. Over de klompopening is een leren riem aangebracht die door middel van kleine spijkertjes met platte kop wordt vastgezet. Zie ook afb. 260. Het woord(deel) klomp is fonetisch gedocumenteerd in het lemma ɛklompɛ.' [N 24, 70c; monogr.]
II-12
|
18377 |
lage klomp? |
klomp:
zwart gelakte met sjnoer versierde klompen = sunnigse klompe
klŏmp (L322a Nunhem)
|
klomp, lage open ~ met een riem over de wreef [N 24 (1964)]
III-1-3
|
33702 |
lage, natte plekken in moeras |
zomp:
zomp (L322a Nunhem)
|
De lager gelegen delen in een moeras waarin steeds water staat. [N 27, 21b]
I-8
|
33680 |
lage, natte zandgrond |
band:
bē̜nj (L322a Nunhem),
dries:
drēs (L322a Nunhem),
zure grond:
zūrǝ grōnjtj (L322a Nunhem)
|
[N 27, 35; R 3, 5]
I-8
|
18351 |
lakschoen |
lakschoen:
lak sjoon (L322a Nunhem)
|
lakschoenen [gelakkerde sjeun] [N 24 (1964)]
III-1-3
|