e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Nunhem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
oudejaarsavond oudjaarsavond: (zie bijlage/aanvulling):  oadjaoraovendj (Nunhem) Oudejaarsavond [silvesteraovent]. [N 06 (1960)] III-3-2
ovenhitte hits: hę ̞ts (Nunhem) [monogr.] II-8
ovenzand kolenasse: kǭlǝ-asǝ (Nunhem) As gemengd met steengruis dat zich tussen de lagen gebakken stenen in de veldoven bevindt. [monogr.] II-8
overall overall (eng.): euverall (Nunhem) overall, werkpak uit één stuk [N 23 (1964)] III-1-3
overdragen overdragen: overdragen (Nunhem) Het overschrijden van de draagtijd, gezegd van de koe. [N 3A, 44] I-11
overdwars eggen overdwars [eggen]: ø̄vǝrdwē̜rs (Nunhem) Men egt een akker in de breedte om de ploegvoren te breken of om hem van onkruid te zuiveren. Meestal wordt de akker daarna ook nog eens in lengte geëgd. In de betrokken woordtypen hieronder verschijnen dwars, wars e.d. steeds met a als klinker, ook al beantwoordt aan de meeste dialectvarianten veeleer een type met e (dwers e.d.) of ee (dweers e.d.). Voor het werkwoordelijk deel eggen en de weglating daarvan bij de varianten zie men de toelichting op het lemma ''eggen''.' [JG 1a + 1b + 1c + 2c; N 11, 84b; N 11A, 176d + 189d; monogr.] I-2
overhemd sporthemd: sporthaemd (Nunhem) overhemd [ingels hemd, sporthemd, frontj] [N 23 (1964)] III-1-3
overhoop halen ondersteboven halen: ôngerste baove haole (Nunhem), schommelen: sjûmmele (Nunhem) Overhoop halen (modden). [N 84 (1981)] III-1-2
overjas (alg.) jas: jas (Nunhem), overjas: euverjas (Nunhem), ĕŭverjas (Nunhem), winterjas: wintjerjas (Nunhem) herenoverjas; inventarisatie huidige uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 25 (1964)] || herenoverjas; inventarisatie vero uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 25 (1964)] || overjas, lange ~, dik en warm [euverpalto, palzeer, jaager] [N 23 (1964)] III-1-3
overlangs heen en weer eggen over de lengte [eggen]: ø̄vǝr dǝ leŋdǝ (Nunhem) Bedoeld wordt de manier van eggen, waarbij men in de lengterichting werkend, na het keren de volgende egbaan onmiddellijk (soms met een kleine overlapping) laat aansluiten bij de vorige. Voor het werkwoordelijk deel eggen en de weglating daarvan bij de varianten zie men de toelichting bij het lemma ''eggen''. [JG 1a + 1b + 1c + 1d; JG 2c; N 11, 84a; N 11A, 176c + 189c; monogr.] I-2