34633 |
te licht in de rug |
te licht in de rug:
tǝ lext enǝ rø̜k (L322a Nunhem)
|
Als men teveel achteraan in de kar laadt, kan het paard de kar moeilijker trekken, omdat door het gewicht van de lading de bruikriem omhoogdrukt. Hierdoor kan de kar de neiging hebben om te wippen (zie ook voor het lemma de kar wipt. [N 17, 96 + 99]
I-13
|
18840 |
teleurgesteld (worden) |
beteuterd:
betêûterd (L322a Nunhem),
sneu:
sjnêû (L322a Nunhem)
|
in zijn verwachtingen bedrogen uitkomend, teleurgesteld [sneu, snul, bedonderd, beteuterd] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18984 |
teleurstellen |
tegenvallen:
taegevalle (L322a Nunhem)
|
niet krijgen of ontvangen wat men had verwacht, in zijn verwachtingen bedrogen worden [teleur vallen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19253 |
ten einde brengen |
afmaken:
aafmake (L322a Nunhem)
|
een werk ten einde brengen, afmaken [bolwerken, opzeilen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
34320 |
tepel, tet |
mam:
mam (L322a Nunhem),
tepel:
tēpǝl (L322a Nunhem)
|
Het afzonderlijk melkgevend orgaan van het varken of de tepel. [N 19, 19a; JG 1a, 1b; L 49, 6d; A 30, 6d; G 1, 6d; monogr.]
I-12
|
20477 |
ter begrafenis gaan |
ter lijk gaan:
ter liek-gaon (L322a Nunhem)
|
een begrafenis gaan bijwonen [begaan, te lijk gaan, ter bier gaan, gaan kezen, op de korte snee gaan] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
19448 |
terras |
terp:
terp∂ (L322a Nunhem),
terras:
terras∂ (L322a Nunhem)
|
Stuk grond voor een huis, hoger gelegen dan het omliggende terrein, als zitplaats ingericht (plentjes, berm, terras) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
33463 |
terugwijkende dakrand boven een poort |
oversteek:
ø̜̄vǝrštē̜ ̞k (L322a Nunhem)
|
Een poort in de lange gevel van een schuur of stal zou door de geringe hoogte van het dak wel eens te laag kunnen zijn om wagens door te laten. Om dit te voorkomen kan men de poort binnenwaarts plaatsen ofwel het dak boven de poort verhogen. In beide gevallen wordt de hoogte groter. In het eerste geval ontstaat er boven de teruggebouwde poort een terugwijkende dakrand. Het dak wordt iets kleiner. Zie afbeelding 22.a. [N 4A, 30]
I-6
|
18127 |
tetanus |
klem:
klem (L322a Nunhem)
|
Tetanus: ziekte waarbij een verstijving van de spieren optreedt, die begint bij de kauwspieren en zich dan uitspreidt over de rompspieren (klem). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
19347 |
tevreden; tevredenheid |
content:
bĕn doew mer content! (L322a Nunhem),
côntent (L322a Nunhem)
|
Hoe zegt men: Wees maar tevreden, jij! [N I (1964)] || tevredenheid, genoegen [trek, plezier, goesting, snoel] [N 85 (1981)]
III-1-4
|