e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Nunhem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
verkwanselen verkwanselen: verkwantsele (Nunhem), versjacheren: versjachere (Nunhem) Verkwanselen, op verachtelijke wijze verhandelen [vertuitelen, verkwanselen?] [N 21 (1963)] III-3-1
verlagen afslaan: aafslaon (Nunhem) verlagen, iets in prijs ~ [afzetten? b.v. de biggen zijn afgezet?] [N 21 (1963)] III-3-1
verlegen beschaamd: besjaamjt (Nunhem), bleu: blêû (Nunhem), schouw: schoew (Nunhem) verlegen [schoow, sjou, bluuj, besjeemt] [N 06 (1960)] III-1-4
verlegen (zijn) verlegen: verlaege (Nunhem) niet flink of zelfbewust zijn, zich niet goed durven uiten in het bijzijn van anderen [teutelen, verlegen zijn] [N 85 (1981)] III-1-4
verlopen omlopen: (de koe is) ǫmgǝlǫu̯pǝ (Nunhem) Na korte tijd van dracht een misgeboorte hebben, gezegd van de koe. [N 3A, 39a] I-11
vermaak vermaak: vermoak (Nunhem) een handeling waardoor men plezier beleeft [vermaak, amusement] [N 85 (1981)] III-1-4
vermoeden menen: meine (Nunhem) het menen dat iets waarschijnlijk is, het veronderstellen dat iets zo is [vermoeden, bronsel] [N 85 (1981)] III-1-4
vernomen verhaal van horen zeggen: hêûre zêgge (Nunhem) een vernomen verhaal [meul] [N 87 (1981)] III-3-1
verplichting verplichting: verplichting (Nunhem) het verplicht zijn [moetert, verplichting] [N 85 (1981)] III-1-4
verschaald verschaald: versjaaldj (Nunhem) verschaald; Hoe noemt U: Door lang staan geur en kracht verloren hebbend, gezegd van bier (verschaald) [N 80 (1980)] III-2-3