34100 |
achterklauw |
bijklauw:
bii̯klau̯w (L322a Nunhem)
|
Achterste deel van de hoef. [N 3A, 119c]
I-11
|
31587 |
achternaafband |
band:
bant (L322a Nunhem)
|
De ijzeren band om het achtereinde van de naaf, aan de kant van de wagen. De achternaafband is doorgaans smaller dan de muilband. Zie ook afb. 214. [N G, 43d; N 17, 60b; Vld.]
II-11
|
31585 |
achterschijf |
stootplaat:
stōtplāt (L322a Nunhem)
|
Ronde, met het wiel meedraaiende schijf tussen de naaf en de stootring van het asblok. De achterschijf verhindert dat er tijdens het rijden vet of smeer verloren gaat en vuil de naafbus kan binnendringen. Woordtypen met als tweede lid het woord -ring komen ook voor in het lemma ɛstootringɛ (WLD I.13).' [N G, 50a; N 17, 56; JG 1b, add.]
II-11
|
19445 |
achteruit |
plaats:
plaats (L322a Nunhem)
|
Open plaats achter een huis (dam, werft, bleek, achteruit, plaats) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
17951 |
achteruitgaan |
achteruitgaan:
achteroet gaon (L322a Nunhem)
|
Achteruitgaan (wijken, deinzen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
34584 |
achterwand |
achterhoofd:
axtǝrøi̯ (L322a Nunhem),
schot:
šot (L322a Nunhem)
|
De afneembare achterplank van de kar of wagen. Deze plank werd tussen de twee zijwanden geschoven om de laadruimte af te sluiten en kon tijdens het lossen weggenomen worden. Voor de betekenisontwikkelingen van de verschillende woordtypes, zie de toelichting bij het lemma voorwand. Op de kaart zijn voor Belgisch Limburg alleen de gegevens uit de mondelinge enquête opgenomen. [N 17, 30a + 36 + 48; N G, 61c; JG 1a; JG 1b; JG 2b; JG 2c; A 26, 1a; Lu 4, 1a; L 33, 4; L 40, 56; monogr.]
I-13
|
17630 |
adamsappel |
knop:
knoup (L322a Nunhem)
|
adamsappel [N 10 (1961)]
III-1-1
|
24438 |
adder |
adder:
Veldeke
adder (L322a Nunhem)
|
Hoe noemt u een slang met een verlengde hals, een korte gedrongen romp en een korte staart. De snuit heeft een vlakke bovenkant. Het schubbenkleed is zwart of donkergrijs met een zigzagstreep over de rug en een X-teken op de kop. Zijn lengte is tot 70cm ( [N 83 (1981)]
III-4-2
|
17685 |
ademen |
ademen:
aome (L322a Nunhem)
|
ademen [N 10a (1961)]
III-1-1
|
17682 |
ader |
ader:
aor (L322a Nunhem)
|
ader [N 10a (1961)]
III-1-1
|