e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L216p plaats=Oirlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
klompenmaker klompenmaker: klōmpǝmē̜kǝr (Oirlo) De persoon die het ambacht van klompenmaker uitoefent. [N 97, 1; monogr.] II-12
klompriem klompenbandje: klōmpǝbē̜ntjǝ (Oirlo), tuigleer: tȳxlē̜r (Oirlo) Leren band die over de klompopening van de lage en halfhoge klomp wordt bevestigd om te zorgen dat men de klomp tijdens het lopen niet verliest. De klompriem werd doorgaans niet door de klompenmaker, maar door de handelaar of door de klant zelf aangebracht. Een leren band op de klomp spijkeren noemde men in Sint-Truiden (P 176): een klonk beslaan (ǝnǝ kluŋk˱ bǝslōn). [N 60, 214c; N 97, 143; monogr.] II-12
klompschoen klompschoen: kloompschoen (Oirlo), kloompschōēn (Oirlo) klompschoen (zwart) bestaande uit een houten zool en een lederen schoenachtig bovengedeelte [N 24 (1964)] III-1-3
klompspijkertje klompennagel: klōmpǝnāgǝl (Oirlo) Kort spijkertje met brede, platte kop waarmee de klompenriem aan de klomp wordt vastgemaakt. [N 97, 144; monogr.] II-12
klonteren klonteren: gekloonterd (Oirlo), kloontere (Oirlo, ... ) klonteren || klonteren; Hoe noemt U: Tot klonters koken, gezegd van b.v. pap (koeken, klonteren) [N 80 (1980)] III-2-3
klopper, garde garde: gerd (Oirlo), kloprijsje: klopriēske (Oirlo), rijsje: Van dunne geschilde berketakjes maakte men vroeger een bundeltje en dit gebruikte men dan als garde  riēske (Oirlo) Keukeninstrument voor b.v. het kloppen van room of eieren bestaande uit een aantal lusvormige draden die in een handgreep samenkomen (klopper, garde) [N 79 (1979)] || soort garde || voorloper van de moderne garde, klopper III-2-1
klotsen van vloeistoffen klotsen: klotse (Oirlo) het geluid dat vloeistoffen maken bij het golven en botsen van de golven tegen elkaar of tegen een wand [klotsen, kwatsen, palsen] [N 91 (1982)] III-4-4
kloven kloven: kloove (Oirlo) kloven in de hand [kloove, klieve, sprunge, kreewe] [N 10 (1961)] III-1-2
klucht klucht: klucht (Oirlo) Een kort toneelstuk waarin een komisch geval uit het dagelijks leven op grappige wijze wordt behandeld [klucht, knod, stop, grauw]. [N 90 (1982)] III-3-2
kluit aarde kluit: klyt (Oirlo) [N 27, 36; S 18; R 3, 8; L 28, 8; L 28, 9; L 1a-m; L B2, 290; ALE 257; Vd.; monogr.] I-8