e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L216p plaats=Oirlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lichtgeraakt, kregel dadelijk kwaad: dalyk kwoad (Oirlo), kommerlijk: kummelek (Oirlo), kregelig: kregelig (Oirlo), spinnorrig: cf. WNT IX, kol. 2169 s.v. "norrig". Zie "norsch"(zeer onvrienlijk, een slecht humeur toonenende ....)  spinnörig (Oirlo) korzelig, kregelig, kort aangebonden || korzelig, lastig, kribbig, lichtgeraakt || lichtgeraakt [SGV (1914)] || spoedig boos of driftig wordend [krikkelig, nippig, kregel, kriel, oplopig] [N 85 (1981)] III-1-4
lichttouw, lichtkoord licht: licht (Oirlo) Het touw, de riem of de ketting waarmee de licht in werking wordt gesteld. Zie ook afb. 85. [N O, 23f; A 42A, 28; Vds 112; Jan 146; Coe 130; N D, 33 add.] II-3
lidmaat, ledematen armen en benen: erm en biejen (Oirlo) ledematen, lidmaat [N 10 (1961)] III-1-1
lied, liedje lied: lied (Oirlo), liedje: liedje (Oirlo), litsjə (Oirlo) lied [SGV (1914)] || liedje [RND] III-3-2
liederen (mv.) liedjes: liedjes (Oirlo) liederen (mv.) [SGV (1914)] III-3-2
liefde <ww.> gaarne mee te doen hebben: örges gaer mit te dōēn hebbe (Oirlo), liefde: liefde (Oirlo) liefde [SGV (1914)] || warme genegenheid of gehechtheid aan een persoon of zaak [liefde, hart] [N 85 (1981)] III-3-1
liefkozen aanhalen: anhale (Oirlo), knoefelen: knoēvele (Oirlo), kozen: koeëze (Oirlo), liefkozen: liefkouze (Oirlo), strelen: iemand straele (Oirlo) knuffelen || kozen, vleien, strelen || liefkozen [SGV (1914)] || zijn liefde of genegenheid kenbaar maken door iemand te strelen of aan te halen [koekelen, fikfakken] [N 85 (1981)] III-1-4
liegen liegen: dae luûgt zich kepot! (Oirlo), liege (Oirlo, ... ), liege dat ⁄t barst! (Oirlo) bewust onwaarheden vertellen [leugen, liegen, leugenen, floersen, gekken] [N 85 (1981)] || liegen [SGV (1914)] || onwaarheden vertellen [beuzelen, gekken, jokken, leugen] [N 85 (1981)] III-3-1
lies lies: lies (Oirlo, ... ) lies [SGV (1914)] || lies, liezen [den dunne, lieze, lieses] [N 10 (1961)] III-1-1
lieveheersbeestje lieveheersbeestje: liēvenhieërsbieësje (Oirlo), onzelieveheersbeestje: òzzeliēvehieërsbieësje (Oirlo) lieveheersbeestje III-4-2