e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L216p plaats=Oirlo

Overzicht

Gevonden: 5227
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
brood brood: broeət (Oirlo), brôêt (Oirlo), Syst. WBD broëd: zuur brood  broëd (Oirlo), stoetbrood: stuutbroeëd (Oirlo) brood [DC 03 (1934)], [RND] || brood, gebakken van restanten van ander brooddeeg || Krentenbrood (krintemik, kramiek, beezenbrood, rezienemik, lippert, pruukesweg?) [N 16 (1962)] III-2-3
broodje broodje: Syst. WBD brËëdjes waore altied van wit diëg al of nie mit kreente; andere brËëdjes kende men niet  brūëdje (Oirlo), pistolet: pistelej (Oirlo), stoetje: later ook benaming voor een kadetje  stuutje (Oirlo) feestelijk, langwerpig, knapperig broodje || klein broodje, gebakken van het deeg dat van een groot brood over bleef || Welke dialectbenamingen kent U voor kleine wittebroodjes? (pistolee, kadetjes, kerneeke, frans broodje, spaans broodje, krombroodje, koekestel, bestel, krol, knubbeltje [N 16 (1962)] III-2-3
broodmand bakkersmand: bɛkǝrsmãnt (Oirlo), broodmand: bruǝtmãnt (Oirlo) Mand, vaak rechthoekig van vorm, waarin de bakker brood naar de markt of naar de klant bracht. De bakkersmand was volgens het Venrays woordenboek (pag. 78) een grote vierkante gevlochten mand, die meestal voor op een transportfiets stond en waarmee het brood bezorgd werd. [N 40, 96; N 40, 115; monogr.] II-12
broodmes broodmes: broeëdmes (Oirlo), broëdmes (Oirlo), bródmes (Oirlo) broodmes || mes waarmee brood wordt gesneden [N 20 (zj)] III-2-1
broodoven oven: ovǝn (Oirlo), ǭǝvǝ (Oirlo) De diverse vragen vroegen in het algemeen naar "de oven" en niet specifiek naar "de broodoven" afgezien van N 29, 1a. Het merendeel van de antwoorden slaat op de oven aan huis of op de boerderij. Meer specifieke ovens zullen in de bakkerij gebouwd zijn. De königswinteroven is een oven gemaakt van grote blokken steen afkomstig uit königswinter. De vloer bestaat uit twee grote blokken. Deze oven is voorzien van drie kanalen (pijpen) die boven het gewelf zijn aangebracht. Kanalen voeren de rook van achter de oven boven over het gewelf naar voren waardoor de trek van het vuur veel beter regelbaar wordt gemaakt (z. wbd ii afl. 1 blz. 62). [N 29, 1a; N 5, 135; RND, 57; S 27; Wi4; L 12, 8; L 40, 13b; L 40, 14; L A 2, 277; monogr.] II-1
broodpap brokjespap: brökskespáp (Oirlo), broodpap: broeëdpáp (Oirlo), Syst. WBD  broëdpap (Oirlo) pap met stukjes brood || Pap met stukjes roggebrood (pap met vuurstenen?) [N 16 (1962)] III-2-3
broodpop buikkerel: bukkeͅl (Oirlo), buikman: boekman (Oirlo), weggenkerel: Syst. WBD Met sinterklaas, figuurtje van wittebrood met krenten  weggekel (Oirlo) krentebrood in de vorm van een pop, speciaal gebakken ter gelegenheid van St. Nicolaas || krentenbrood in de vorm van een pop || Wittebrood in de vorm van een man (steeve, steeveman, weggeman, nieuwjaarsman, ziepesprengert, boekeman?) [N 16 (1962)] III-2-3
bros, breekbaar bros: bros (Oirlo), sprok: sprok (Oirlo) hard aanvoelend en toch gemakkelijk breekbaar [bros, sprok, ras, broos] [N 91 (1982)] III-4-4
brouwen brouwen: brǫwǝ (Oirlo) Bier bereiden. Quicke (pag. 72) geeft de volgende omschrijving: "Van bier, het mout beslaan, het wort klaren, hoppen en koken; bier vervaardigen. [S 5; L 1a-m; L 22, 27a; monogr.] II-2
brouwer brouwer: brǫwǝr (Oirlo) De persoon die bier brouwt. In dit lemma is alle materiaal opgenomen dat betrekking heeft op brouwer in de algemene betekenis van "de persoon die bier brouwt." In het lemma ''brouwmeester'' daarentegen zijn alle opgaven bijeen geplaatst die als antwoord werden gegeven op de vragen N 57, 58a/b/c/d: "Hoe noemt u de persoon of personen, belast met a. beslag maken, b. filteren, c. koken, d. afkoelen." [S 5; RND 112; L 1a-m; L 1u, 26; monogr.] II-2