23618 |
het zielboek aflezen |
het zielenboek aflezen:
zieleboeek aflaeze (L216p Oirlo)
|
Het zielenboek aflezen. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23619 |
het zielboek voldoen |
inschrijven betalen:
ienschrieve betale (L216p Oirlo)
|
Het zielenboek voldoen, de hiervoor verschuldigde bijdrage betalen. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
20678 |
hete bliksem |
hete bliksem:
hettenbliksem (L216p Oirlo),
hutspot:
Syst. WBD
hutspot (L216p Oirlo)
|
stamppot van aardappelen met peren of appelen || Stamppot van appelen en aardappelen (appelprul, hemel en aarde, hete bleksem, onder en boven de tafel, hoog en laag?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
20404 |
heten |
heten:
heite (L216p Oirlo)
|
heeten [SGV (1914)]
III-2-2
|
17645 |
heup |
heup:
heup (L216p Oirlo, ...
L216p Oirlo)
|
heup [N 10b (1961)], [SGV (1914)]
III-1-1
|
18087 |
heupjicht |
ischias:
isias (L216p Oirlo)
|
Ischias: ontsteking van de heupzenuw, heupjicht (geschot, steek(te), pleurijs). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
24912 |
heuvel, kleine hoogte |
bult:
(kleiner)
enne bult (L216p Oirlo),
dat stuk ligt hoger:
dat stuk (of plak) lit högger (L216p Oirlo),
hoogte:
högte (L216p Oirlo),
zandberg:
(heuvel!) opgewaaid
enne zāndberg (L216p Oirlo)
|
heuvel, natuurlijke verheffing van de aardbodem, lager dan een berg [bult] [N 81 (1980)] || hoogte [SGV (1914)] || hoogte, vlak stuk land dat hoger gelegen is dat het omliggende land [verhoogsel] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
17776 |
hiel |
hak:
hak (L216p Oirlo, ...
L216p Oirlo,
L216p Oirlo,
L216p Oirlo)
|
hak (van de voet) [SGV (1914)] || hiel, hak [SGV (1914)] || voet: hak van de voet [vaesj, veers, hak] [N 07 (1961)]
III-1-1
|
23901 |
hiernamaals |
in de hemel:
ien den hemel (L216p Oirlo)
|
Het hiernamaals, het namaals, het leven na dit leven. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
20329 |
hij aardt naar zijn vader |
hij aardt naar zijn vader:
heej aort naor zien vaoder (L216p Oirlo),
hi-j aardt noa zien vader (L216p Oirlo),
hij staalt op zijn vader:
hej staalt op zie vader (L216p Oirlo)
|
naar zijn vader aarden; hij aardt naar zijn vader [DC 02 (1932)]
III-2-2
|