e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Oirlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kneu heimourik: haejmawwerik (Oirlo) heikneutje III-4-1
kneuzen blutsen: blutse (Oirlo) blutsen [SGV (1914)] III-2-3
knie knie: kneej (Oirlo), knej (Oirlo), knɛi (Oirlo) knie [N 10b (1961)], [RND], [SGV (1914)] III-1-1
knielbankje knielbankje: knielbaenkske (Oirlo) Het knielbankje van de kerkbank. [N 96A (1989)] III-3-3
knielen knielen: kniele (Oirlo) Knielen, een kniebuiging maken [kniele, kneele, kneije?]. [N 96B (1989)] III-3-3
knielkussen kussen: kussen (Oirlo) Het knielkussen op de kerkbank. [N 96A (1989)] III-3-3
kniezen knieren: kniere (Oirlo), kniesoor: (kniesour) (Oirlo) een knagend verdriet hebben en zichzelf daarvoor als ongelukkig beklagen [treuren, kniezen] [N 85 (1981)] || kniezen [SGV (1914)] III-1-4
knijpen knijpen: kniepe (Oirlo, ... ), kniepen (Oirlo), (grof)  kniepe (Oirlo), nijpen: niepen (Oirlo), pitsen: (fijn)  pietse (Oirlo) knellen [SGV (1914)] || Knellen: stijf drukken zodat daardoor een striem ontstaat (knellen, knijpen, duwen, wringen, klemmen). [N 84 (1981)] || Knijpen: vel of vlees met de vingers samenknijpen; drukken (nijpen, knijpen, pitsen). [N 84 (1981)] || nijpen [SGV (1914)] III-1-2
knikker knikker: knikker (Oirlo), knikkers (Oirlo) Balletjes van gebakken aarde, steen, marmer of glas [bolbaai, kets, kaaischeut, jibber, klits, ket, til, knipper, knot, marbol, marbel, mölmer, kaster, kasser, huuf, köls, kölster, vrenkel]. [N 88 (1982)] || knikker [SGV (1914)] III-3-2
knikkeren knikkeren: knikkeren (Oirlo) benamingen in het knikkerspel [SGV (1914)] III-3-2