e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Oirlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
nachtmis nachtmis: naachtmis (Oirlo) De mis die snachts wordt gedaan, nachtmis. [N 96C (1989)] III-3-3
nachtpak hansop: Van Dale: hansop, 2) wijd kledingstuk, gelijkende op de kleding der hansworsten, soort van overall, m.n. als nachtgewaad voor kinderen. vgl. WNT hanssop -hansop. 4) Bij overdracht. Naam voor een kleedingstuk (als nachtgewaad voor kinderen nog in gebruik), gelijkende op het gewaad van den hanssop, en bestaande uit lijf en broek met lange pijpen aan één stuk.  hansop (Oirlo) nachtpak, overall-achtig ~ met een klep aan de achterkant [hansop] [N 25 (1964)] III-1-3
nachtvlinder schaar: witte soort —  schaor (Oirlo) nachtvlinder III-4-2
nadeel nadeel: noadeil (Oirlo), schade: schaai (Oirlo) het nadeel dat voor iemand uit een gebeurtenis of handeling voortvloeit [schade, schaai, scha, nadeel] [N 85 (1981)] || nadeel [SGV (1914)] III-1-4
nageboorte nageboorte: naogeboorte (Oirlo) menselijke nageboorte [N 10C (zj)] III-2-2
nageboorte van de koe bocht: boxt (Oirlo) [N 3A, 57a; JG 1a, 1b; A 33, 19b; monogr.] I-11
nagelbloem (clethra alnifolia) violet: flet (Oirlo) nagelbloem (anjelier) [SGV (1914)] III-2-1
nagras, tweede hooioogst nahooi: nǭhø̜i̯ (Oirlo) De opbrengst van de tweede maal dat er gehooid wordt, doorgaans eind augustus; zie de algemene toelichting bij deze paragraaf (''nagras''). [N 14, 128b, JG 1a, 1b en 2b; A 4, 26a; A GV, 2Gr.; L B2, 345; L 5, 8; L 14, 15; Gwn 7, 10; Wi 58; S 25; monogr.] I-3
natte sneeuw natte sneeuw: natte sneej (Oirlo), sneeuwwater: ps. begrip: hetw. stofnaam (hetw. = hetwoord - zelfst. nw. te vervangen door het pers. vnw. "het").  sneejwater (Oirlo) sneeuwwater || verschillende soorten sneeuw [spuwsneeuw, watersneeuw] [N 81 (1980)] III-4-4
natuurlijke waterloop loop: lǭǝp (Oirlo) Natuurlijke, smal stromende waterloop. [N 27, 25; N 27, 24; A 2, 48; A 10, 21; A 20, 1d; A 20, 1c; AGV, m1; L 24, 17; L 24, 27; L 33, 10; L 37, 15; R I, 23; S 33; monogr.] I-8