e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Oirlo

Overzicht

Gevonden: 5227

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
aanrecht aanrecht: ennen ánrecht bestöt uut \'n ánrechtblad, ennen ánrechtstieën en ennen ánrechtkâst  ánraech(t) (Oirlo) aanrecht III-2-1
aanrekenen berekenen: beraekene (Oirlo), in rekening brengen: ien raekening brenge (Oirlo) betaling vragen voor een geleverd artikel; in rekening brengen [schrijven, aankalken] [N 89 (1982)] III-3-1
aanstaan bevallen: bevalle (Oirlo), gaden: gaaien (Oirlo) behagen, bevallen, aangenaam zijn [gaden, gaaien, aanstaan] [N 85 (1981)] || bevallen, naar de zin zijn III-1-4
aanstieren aanstieren: ánstīrǝ (Oirlo) Een jonge koe voor het eerst laten paren. [N 3A, 30b; monogr.] I-11
aanstoot aanstoot: anstoët (Oirlo) Ergernis, aanstoot [aring]. [N 96D (1989)] III-3-3
aanstoot geven zich niet gedragen: de wet zich nie te gedrage (Oirlo), zich niet weten te houden: de wet zich nie te halde (Oirlo) mensen ontstemming of ergernis geven door onzedelijk gedrag [geven] [N 85 (1981)] III-1-4
aanvangen, beginnen aanvangen: ánvánge (Oirlo), beginnen: beginne (Oirlo) aanvangen, beginnen || beginnen III-1-4
aanwezigheid daar zijn: daorzien (Oirlo) de aanwezigheid, het aanwezig zijn [antwoord] [N 91 (1982)] III-4-4
aanwijzen aanwijzen: ân-wieze (Oirlo), wijzen: wieze (Oirlo) arm en hand uitstrekken naar iets of in de richting van iets om er de aandacht op te vestigen of om het te tonen [duiden, wijzen] [N 85 (1981)] III-1-4
aar van de lisdodde trommelslager: trômmelslaeger (Oirlo) aar vd grote lisdodde (kolf, toorts, fakkel). [N 92 (1982)] III-4-3