id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
24083 | abt | abt: abt (Oirlo), overste: overste (Oirlo) | Een overste in een klooster, abt [euverste, opperste]. [N 96D (1989)] III-3-3 |
21717 | accijns | accijns (<lat.): accijns (Oirlo) | de belasting op etenswaren [accijns] [N 90 (1982)] III-3-1 |
19678 | achterdeur | achteruitgang: aachteruutgáng (Oirlo) | achterdeur III-2-1 |
32642 | achterploeg | achterploeg: áxtǝr[ploeg] (Oirlo) | Het achterste deel van een rad- of karploeg, dat de ploegboom, het ploeglichaam en de staart omvat. [N 11, 31.II.1; N 11A, 100b] I-1 |
17651 | achterste | achterste: èchterste (Oirlo), gat: gat (Oirlo), kont: kont (Oirlo) | [N 10c (1995)]achterste [SGV (1914)] III-1-1 |
19445 | achteruit | achter het huis: achter ⁄t huûs (Oirlo), achterom: aachterum (Oirlo), plaats: pláts (Oirlo) | erf achter het huis || Open plaats achter een huis (dam, werft, bleek, achteruit, plaats) [N 79 (1979)] III-2-1 |
17951 | achteruitgaan | achteruitlopen: aachteruût loëpe (Oirlo), teruglopen: trug loëpe (Oirlo) | Achteruitgaan (wijken, deinzen). [N 84 (1981)] III-1-2 |
17650 | achterwerk | bats: Twee batsen is een kont. bats (Oirlo) | [N 10c (1995)] III-1-1 |
21139 | achterwiel van een fiets | achterrad: achterrad (Oirlo) | het achterwiel van een fiets [riks] [N 90 (1982)] III-3-1 |
17630 | adamsappel | adamsappel: adamsappel (Oirlo) | adamsappel [N 10 (1961)] III-1-1 |