e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Oirlo

Overzicht

Gevonden: 5227

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
afhangend kuifje (bij kortgeknipt haar) pony: ponny (Oirlo) haar, kortgeknipt ~ met alleen van voor een afhangend kuifje [ponnie, tuil] [N 10 (1961)] III-1-1
afkalven afbrokkelen: afbrokkele (Oirlo) afkalven, stuksgewijs afschuiven en instorten gezegd van oevers, slootkanten enz [inkalven, inkavelen, inkelderen] [N 81 (1980)] III-4-4
afkomst afkomst: aafkumst (Oirlo), afkômst (Oirlo), áfkòmst (Oirlo) afkomst [N 87 (1981)] || afkomst, afstamming || afkomst, afstamming; bloedverwantschap in neerdalende lijn [komaf, tuk, afkomst] [N 87 (1981)] III-2-2
afkrabben afkrebberen: afkrɛbǝrǝ (Oirlo), krebberen: krɛbǝrǝ (Oirlo) Oude verf met behulp van een krabber verwijderen. Zie ook de toelichting bij het lemma 'Verfkrabber'. [N 67, 68c; monogr.] II-9
aflaat aflaat: aflaot (Oirlo) Een aflaat [ablas?]. [N 96B (1989)] III-3-3
afleggen van een dode afleggen: aflègge (Oirlo) een lijk reinigen en met het doodsgewaad bekleden, meestal tevens van het bed afnemen [afleggen, lijken, ontwaden] [N 87 (1981)] III-2-2
afloeren, bespieden afloeren: afloere (Oirlo), stiekem kijken: stiekem kieke (Oirlo) kijken: afloeren [aafvinke] [N 10 (1961)] III-1-1
afpassen met de voet, aftreden afpassen: (dit is een variant van áftraeje).  áfpâsse (Oirlo), aftrappen: aftrappe (Oirlo), aftreden: aftreje (Oirlo), áftraeje (Oirlo) afpassen met de voet, afmeten || de lengte bepalen door stappen [aftreden] [N 91 (1982)] III-4-4
afraffelen afraffelen: afraffele (Oirlo), aframmelen: aframmele (Oirlo) (te) snel bidden, een gebed afraffelen. [N 96B (1989)] III-3-3
afrikaantje afrikaan: afrikane (Oirlo), stinker: stinkers (Oirlo), -  stinkers (Oirlo), stinkertje: Tagetes  stinkerke (Oirlo), tagetes  stinkerke (Oirlo) Afrikaantje (tagetes patula). De bladeren zijn samengesteld en tevens ovaal. De bloemkorfjes staan op zeer verdikte stelen. Het zijn lage plantjes, welke vaak gebruikt worden voor randen en mozaïek-perken. De bloemen zijn donkergeel, meest met bruin gekle [DC 54 (1979)], [N 92 (1982)] III-2-1