e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q033p plaats=Oirsbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
onderhemd hemd: ee schoon hêêmd (Oirsbeek), haemt (Oirsbeek), hēmd (Oirsbeek), humme (Oirsbeek) hemd [SGV (1914)] || onderhemd, onderkledingstuk dat op het blote lijf gedragen wordt [im, emmek, hem, himp, kemsel, liejms, sjmies, vlok] [N 25 (1964)] || schoon [o] [een ~ hemd] [SGV (1914)] III-1-3
onderjurk onderkleed: óngerkleed (Oirsbeek), onderrok: oengerrok (Oirsbeek) onderjurk, onderkleed met lijfje en schouderbanden [N 24 (1964)] III-1-3
onderkabel hangkabel: hɛŋkābǝl (Oirsbeek  [(Emma)]   [Maurits]) De kabel die aan de onderzijde van de liftkooien is bevestigd en tot doel heeft evenwicht te scheppen tussen de bovenkabels van beide kooien. De onderkabel is meestal plat van vorm. [N 95, 95; monogr.] II-5
onderkussen, peluw hoofdpulf: hø&#x0304tpølf (Oirsbeek) peluw [SGV (1914)] III-2-1
onderlip onderlip: ongerlup (Oirsbeek), oəngĕrlùp (Oirsbeek) onderlip [DC 01 (1931)] III-1-1
onderrok onderrok: oengerrok (Oirsbeek), óngerrok (Oirsbeek) onderrok (niet onderjurk) [sjort, onderschort, sjörket, zjuupke] [N 24 (1964)] III-1-3
onderste balken van de schelf legerhouten: lē̜ ̞gǝrhǫu̯tǝ (Oirsbeek) De onderste balken van een schelf zijn ruwe, onbewerkte balken of boomstammetjes die op de gebintbalken rusten en naast elkaar gelegd de onderste laag van de schelf vormen. Zij zijn meestal rond. Zie ook het lemma "balken van de zolder boven de dorsvloer" (3.2.5). Zjidden is oorspronkelijk aan het Franse ''gîtes'' , dat in het volgend lemma in de term ''contre-gîtes'' voorkomt, ontleend, met herinterpretatie van de ''t'' tot een ''d'' vanuit het enkelvoud. Zie ook afbeelding 16.a bij het lemma "hooizolder, koestalzolder, schelf" (3.4.1).' [N 4, 68; N 4A, 13a; monogr.] I-6
onderste band van de schoof eerste band: īštǝ [band] (Oirsbeek) Zie de toelichting bij het lemma ''garveband'' (4.6.9). Zie voor de fonetische documentatie van het woord(deel) band het lemma ''garveband'' (4.6.9). [N 15, 22a] I-4
ondersteunen stijlen zetten: stijlen zetten (Oirsbeek  [(Emma)]   [Maurits]) Houten of metalen ondersteuningen plaatsen. In de mijnen van Waterschei en Winterslag maakt men volgens de invuller uit Q 3 een verschil tussen "kaders zetten" en "stempels en belen bouwen". Met de eerste woordgroep duidt men het ondersteunen in galerijen aan, met de tweede het ondersteunen in pijlers. Het woordtype "apôyeren" wordt met name gebruikt in de mijnen van Beringen, Winterslag, Zolder, Houthalen en Waterschei (Vanwonterghem pag. 49). [N 95, 291; N 95, 321; N 95, 289; N 95, 575; monogr.; Vwo 63; Vwo 151; Vwo 560; Vwo 759; Vwo 808] II-5
onderwijzeres juffrouw: juffrouw (Oirsbeek), juifrouw (Oirsbeek) een vrouwelijke leerkracht aan een lagere school (basisschool) [meesteres, tietepoot, metres, meesterse] [N 90 (1982)] III-3-1