e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q033p plaats=Oirsbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pofmouw pofmouw: poefmoew (Oirsbeek), poefmouw (Oirsbeek) pofmouw van jurk of blouse [N 23 (1964)] III-1-3
pokdalig pokkenluik: [pokken (mv. <pok) + luiker (mv. <luik)]  poekelaoker (Oirsbeek) pokken: Door pokken geschonden, gezegd van de huid (mottig). [N 84 (1981)] III-1-2
poken ragelen: rōͅxələ (Oirsbeek) poken [SGV (1914)] III-2-1
pokken en difterie difterie: difterie (Oirsbeek), pokken: pukǝ (Oirsbeek) Pokken en difterie, variola avium en diphteria avium, zijn twee namen voor dezelfde pluimveeziekte, veroorzaakt door een virus. Het is een ziekte van de huid: oogleden, kam en lellen, en van de slijmvliezen: keelholte en strottenhoofd. Uitwendig ziet men wratachtige zweren en inwendig gele, eveneens wratachtige etterpunten. [N 19, 64] I-12
politieagent police (fr.): plies (Oirsbeek) een agent van politie [linkert, agent] [N 90 (1982)] III-3-1
pollepel potlepel: om soep mee te scheppen  potlaepel (Oirsbeek), soeplepel: om soep mee te scheppen  soplaepel (Oirsbeek) lepel, metalen ~; inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
pols pols: pols (Oirsbeek), pòls (Oirsbeek) pols [DC 01 (1931)] III-1-1
polsmof stuik: vgl. Van Dale (DN): Stauche, (pols)mof  sjtuuk (Oirsbeek) polsmof, kort gebreid kledingstuk ter verwarming van pols en hand [sjtoek, polsmof, handmufke, armmufke, molleke, moefke] [N 23 (1964)] III-1-3
pommelee, appelschimmel appelschimmel: apǝlšømǝl (Oirsbeek) Paard met ronde, glanzende plekken in de vorm van appels in het haarkleed, van binnen wit en van buiten zwart. De afwisseling van zwarte en witte haren vormt een cirkelvormig patroon, vooral op de schouders en het kruis. [JG 1a, 1b; N 8, 63c, 63d en 63e] I-9
pompen pompen: pumpǝ (Oirsbeek) Eén van de poten bewegen om zo het bloed beter te laten uitstromen nadat de keel van het dier is doorgesneden. [N 28, 14; monogr.] II-1