e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q033p plaats=Oirsbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rijkdom goed: got (Oirsbeek) rijkdom [RND] III-3-1
rijksdaalder stuk van twee vijftig: ee (sjtök) van twie vieftig (Oirsbeek), willem: Opm. verklaring: "Wulm"is dialektnaam van Willem. Op een kwartje stond een kleine afbeelding van koning Willem; op een rijksdaalder een grote, vandaar "wulmke", ene wullem.  ene wulm (Oirsbeek) rijksdaalder, een ~ [vijftiger, knaak, ploegrol?] [N 21 (1963)] III-3-1
rijksveldwachter garde (<fr.): gart (Oirsbeek), rijks: rīēks (Oirsbeek), veldwachter: veltjwagter (Oirsbeek) een agent van de rijksveldwacht [die zorgt voor de handhaving van de orde op het platteland] [rijks, schabeletter, champetter, pandoer, garde, vörster] [N 90 (1982)] III-3-1
rijkswachter gendarme (fr.): zjenderm (Oirsbeek) een lid van het militaire politiekorps [gendarm, harenmutsel, pakkeman, marechaus-see, massee] [N 90 (1982)] III-3-1
rijp rijp: rīēp (Oirsbeek) rijp [RND] III-2-3
rijp, rijmx rijp: riep (Oirsbeek), rouwvorst: roewoosj (Oirsbeek), roewvosj (Oirsbeek) rijm (op boomen) [SGV (1914)] || rijm, bevroren dauw of nevel die zich afzet op de takken [waterrijm, roevros] [N 22 (1963)] || vriezen zodanig dat zich rijm op de bomen vormt [rouwvorsten, rijmen] [N 22 (1963)] III-4-4
rijshout, bonenstaak erwtenrijs: erterieser (Oirsbeek), rijs: riezer (Oirsbeek, ... ), rìes (Oirsbeek) Erwtenrijzers, twijgen waartegen bepaalde erwten groeien [N P (1966)], [SGV (1914)] || rijs [SGV (1914)] || rijzen (mv.) [SGV (1914)] I-7
rijstebrij rijst: riest (Oirsbeek) Rijstebrij (pötjesbulling?) [N 16 (1962)] III-2-3
rijstevlaai rijstvla: riestvla (Oirsbeek) Vla bedekt met spijs van rijst [N 16 (1962)] III-2-3
rijtuig geveer: gǝvęr (Oirsbeek) Personenvoertuig, waarbij niet de huifkar bedoeld wordt. Gezien het feit dat het hier om zaken gaat die reeds lang verdwenen zijn, is de verwarring rond de dialecttermen groot. Dit lemma is samengesteld uit de antwoorden op algemene vragen als "hoe noemt u een tweewielig rijtuig" die geen betrekking hebben op een specifieke soort. Ook de meer algemene antwoorden die in N 101 bij de vragen naar bepaalde soorten rijtuigen opgegeven werden, zijn hier verwerkt. De veel voorkomende opgaven "koets" en "sjees", de bekendste vier- en tweewielige rijtuigen, zijn in de betreffende lemmata opgenomen. [N 101, 1-14; N G 51; L 1 a-m; L 28, 24; L 36, 70; LA 288; S 18, 30; Wi 16; monogr] I-13