e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q033p plaats=Oirsbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
worstelen worstelen: worstele (Oirsbeek), wrastelen: vraaschele (Oirsbeek) De tak van krachtsport waarbij het doel is de tegenstander door bepaalde grepen en bewegingen op de grond te werpen [zo dat zijn schouders de grond raken] [worstelen, borstelen]. [N 88 (1982)] || worstelen [SGV (1914)] III-3-2
worstenbroodje worstenbroodje: -euu-: niet als de Ned. -eu-, ook niet als de Ned. -uu-, maar als een tussenklank.  woesjtebreuudje (Oirsbeek) Worstebroodje (sezijzebreudje?) [N 16 (1962)] III-2-3
worstvlees en -vet kleinmaken malen: mālǝ (Oirsbeek) Men kapt of snijdt het vlees met een mes in kleine stukjes of verwerkt het met de vleesmolen. [N 28, 113; monogr.] II-1
wortel wortel: wǫrtǝl (Oirsbeek) Het deel van de plant dat onder de grond blijft. Het is in de materiaalverzamelingen overal duidelijk gemaakt dat het niet om groente gaat. Vergelijk daartoe de lemma''s ''winterwortel'' en ''tuinworteltje'' in de aflevering over de moestuin. [JG 1a, 1b; L 8, 100a; L 15, 28; S 45; monogr.] I-4
wortel (alg.) wortel: wortel (Oirsbeek), ideosyncr.  wortèl (Oirsbeek), WLD  woertel (Oirsbeek) Het gedeelte van een plant, boom, dat in de grond zit en dat het voedselhoudende water opneemt (wortel, doel). [N 82 (1981)] || wortel [SGV (1914)] III-4-3
wortelklomp van een struik vot: vot (Oirsbeek) [N 27, 9c] I-8
worteltje hollandse moren: "hollands" vanwege de oranje kleur  hollesse moere (Oirsbeek), moren: moere (Oirsbeek) De kleine soort penen die men in de moestuin kweekt [N Q (1966)] I-7
wrat wrattel: vrattel (Oirsbeek) wrat [SGV (1914)] III-1-2
wreef wregel: vregel (Oirsbeek), vreigel (Oirsbeek), vrégĕl (Oirsbeek) wreef [SGV (1914)] || wreef - welk gedeelte van het lichaam wordt er mee bedoeld? [DC 01 (1931)] III-1-1
wrevelig (zijn) kreutelig: krèùetelik (Oirsbeek), lichtgeraakt: ligt geraakt (Oirsbeek) gemakkelijk te ontstemmen, een beetje knorrig [wrevelig, monkachtig] [N 85 (1981)] III-1-4