e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q033p plaats=Oirsbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zevenblad kraaipoot: krāpōt (Oirsbeek), -  kraopoot (Oirsbeek) Aegopodium podagraria L. Zeer algemeen voorkomend lastig onkruid op beschaduwde plaatsen en op vochtige of bemeste grond met voortwoekerende wortelstokken. De onderste bladeren aan de kantig gegroefde stengel zijn veervormig samengesteld met 3 drietallen of 7 blaadjes, de hogere bladeren zijn drietallig. De schermvormige kroon is wit. De plant bloei van juni tot september. De hoogte varieert van 60 tot 90 cm. [A 17, 11; monogr.] || zevenblad [DC 17 (1949)] I-5, III-4-3
zeveren zeveren: zeevere (Oirsbeek) zeveren [zeivere, sabbere] [N 10a (1961)] III-1-1
zeverij zeverij: zēvǝri (Oirsbeek  [(Emma)]   [Emma, Hendrik, Wilhelmina]) Plaats waar de kolen gezeefd worden. [N 95, 14; monogr.] II-5
zich bedenken zich bedenken: zich bedenkə (Oirsbeek), zich bedènkə (Oirsbeek) van besluit veranderen, van zijn mening terugkomen [zich bedenken, fineren] [N 85 (1981)] III-1-4
zich bemoeien met bemoeien: bemöje (Oirsbeek) bemoeien [SGV (1914)] III-3-1
zich bij het stappen op de voorhoeven trappen (zich) in de ijzeren slaan: en dǝ īzǝrǝ šlǭǝ (Oirsbeek) [N 8, 75 en 79] I-9
zich gedragen zich goed gedragen: zich goot gedragə (Oirsbeek), zich voegen: zich voogə (Oirsbeek) zich goed gedragen [zich voegen, zich gevoegen] [N 85 (1981)] III-1-4
zich heel wat inbeelden; ingebeeld persoon buiten zijn schoenen lopen: boetə zien sjoon lopə (Oirsbeek), veel schijt veil hebben: veul sjiet veel (Oirsbeek), zich voelen: zich veulə (Oirsbeek) een vertoon van grootheid [kasgenade, geneuk, paret] [N 85 (1981)] || het doen blijken van het gevoel dat men meer is dan anderen [trots, trotsheid] [N 85 (1981)] || zich heel wat inbeeldend, een te hoge mening van zich zelf hebben [veel kak hebben, veil hebben, ophangen, veel gasconnades veil hebben] [N 85 (1981)] III-1-4
zich inbeelden zich inbeelden: zich inbilje (Oirsbeek) inbeelden, zich [SGV (1914)] III-1-4
zich kwaad maken kwaad worden: kaot weerə (Oirsbeek), zich kwaad maken: zich kaot máákə (Oirsbeek), zich oprichten: zig oprigtə (Oirsbeek) zich kwaad maken [zich opruien, zich optoornen, uit zijn korf schieten] [N 85 (1981)] III-1-4