20583 |
gerookte paling |
paling:
paling (Q033p Oirsbeek)
|
panpaling; Hoe noemt U: Een gerookte panpaling [N 80 (1980)]
III-2-3
|
32979 |
gerst |
gerst:
gē̜š (Q033p Oirsbeek),
gē̜št (Q033p Oirsbeek)
|
Hordeum L. De gerstteelt was in Belgisch Limburg betrekkelijk zeldzaam. Bij zomergerst wordt aangetekend: vooral bestemd voor de brouwerij; bij wintergerst: vooral bestemd als veevoer. Volgorde varianten van gerst: 1. met "rst" in de auslautgroep; 2. met "st"; 3. met "rs"; en 4: met alleen "s" in de auslautgroep; zie de eerste klankkaart [kaart 6]; in de tweede klankkaart [kaart 7] is de geografische verspreiding van het vocalisme weergegeven. Zie afbeelding 1, d. [JG 1a, 1b; L A1, 127; L 1 a-m; L 24, 6a; L lijst graangewassen, 2; R 3, 24; S 10; Wi 53; monogr.]
I-4
|
18312 |
geruite jurk |
ruitenkleed:
roetekleed (Q033p Oirsbeek, ...
Q033p Oirsbeek)
|
jurk van geruite stof [ruutekeskleid] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
21893 |
geschenk |
cadeau (fr.):
kedo (Q033p Oirsbeek),
kedoo (Q033p Oirsbeek)
|
dat wat je kado geeft [gave, geschenk, gift, present, zende, kado] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
24154 |
geschreeuw van leeuweriken |
tierelieren:
tiereliere (Q033p Oirsbeek)
|
het geschreeuw van leeuweriken (kreeuwen) [N 83 (1981)]
III-4-1
|
20475 |
geslacht |
familie:
fəmieljə (Q033p Oirsbeek),
geslacht:
gesjlag (Q033p Oirsbeek)
|
de gezamenlijke afstammelingen van een gemeenschappelijke stamvader, geslacht [natie, familie] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
20312 |
geslachtsgemeenschap hebben |
samen naar bed gaan:
same nao bed gâôe (Q033p Oirsbeek),
samen slapen:
same sjlâêpe (Q033p Oirsbeek),
verneuken:
Komt volgens de informant oorspr. van het Lat. fornicari (voor de gek houden, bedotten).
vernööke (Q033p Oirsbeek)
|
geslachtsgemeenschap uitoefenen [N 10C (zj)]
III-2-2
|
33790 |
geslachtsorgaan van de hengst als geheel |
gemecht:
gǝmɛxs (Q033p Oirsbeek)
|
[JG, 1b; N 8, 36 en 37b]
I-9
|
33328 |
gesloten boerderijtype |
toe goed:
tu gōt (Q033p Oirsbeek)
|
De bouwdelen van dit boerderijtype omsluiten het erf aan alle vier de zijden; in Nederland wordt dit type wel de "Limburgse hoeve" genoemd. Voor de fonetische documentatie van de woorden tussen vierkante haken wordt verwezen naar het lemma "boerderij, algemeen"(1.1.1). Zie kaart 4, het Ten Geleide van deze aflevering en afbeelding 6. [N 4A, 4]
I-6
|
34472 |
gesneden haan |
kapuin:
kapūn (Q033p Oirsbeek)
|
[N 19, 60a; monogr.]
I-12
|