e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Oirsbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
handen (kindernamen) handjes: hentjes (Oirsbeek), pootjes: peuutjes (Oirsbeek) hand: kinderwoorden (pol, polleke, poeleke] [N 10 (1961)] III-1-1
handen (spotnamen) braden: Voor grote handen.  braer (Oirsbeek), fikken: fikke (Oirsbeek), jatten: jatte (Oirsbeek), knoken: knöök (Oirsbeek), poten: peuut (Oirsbeek) [N 10 (1961)] III-1-1
handgeld handgeld: handjgeldj (Oirsbeek) eerste geld dat iemand ontvangt voor zijn waren [handsgeld?] [N 21 (1963)] III-3-1
handig handig: henjieg (Oirsbeek), henjig (Oirsbeek) goed met de handen terecht kunnend; gemakkelijk en snel iets met de handen kunnen maaken [handig, mieg, erg, snel] [N 85 (1981)] III-1-4
handlamp pot: pǫt (Oirsbeek  [(Emma)]   [Domaniale]) Elektrische handlamp, bestaande uit een pot, waarin een accu is ondergebracht en een kopstuk met een gloeilamp. [N 95, 251; monogr.] II-5
handlanger handlanger: hantlɛŋǝr (Oirsbeek  [(Emma)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Niet-geschoolde arbeider die in de mijn meehelpt bij o.a. het vervoer. [N 95, 154] II-5
handpijler handpijler: hantpęjlǝr (Oirsbeek  [(Emma)]   [Emma]) Pijler waarin de steenkool met behulp van de luchthamer wordt gewonnen. Zie ook het lemma Mechanische Pijler. [N 95, 281; monogr.] II-5
handschoen haas: heisje (Oirsbeek, ... ), huisch (Oirsbeek), huische (Oirsbeek) handschoen [SGV (1914)] || handschoenen (mv) [SGV (1914)] || handschoenen, met vier vingers en een duim [vingerwante, haase, hejse] [N 23 (1964)] III-1-3
handvat aan de ploegstaart handhaaf: hantjǝf (Oirsbeek) De staart van een voetploeg, een radploeg en de zgn. losse karploeg is voorzien van of eindigt in een handvat, dat de ploeger stevig vasthoudt om te bereiken dat de ploeg de voor goed afsnijdt en niet uit de voor schiet. Aan dat handvat trekt hij de ploeg aan het einde van iedere voor om en houdt hij de (achter)ploeg vast wanneer deze in de sleepstand over de wendakker getrokken wordt. De latere vaste karploegen hebben van achteren ook een handvat. Maar omdat dergelijke ploegen niet echt bestuurd hoeven te worden, is dit handvat vooral dienstig bij het keren en het op nieuw inzetten van de ploeg. [N 11, 31.I.k; N 11A, 84i; JG 1a + 1b; monogr.] I-1
handvat van de sikkel handhaaf: hanjǝf (Oirsbeek), steel: štil (Oirsbeek) Korte houten gedeelte waaraan het mes bevestigd is. Hiermee hield men de sikkel vast. [N 18, 79a; monogr.] I-5